Rob Zeeman Scheppende Stemmingen. Een gesprek met Nico Dros over zijn nieuwe roman
foto kaft 'het Salsapaviljoen'
Het is een onbehaaglijke tijd voor schrijvers. De druk om te produceren is zo ontzettend hoog. Iedereen moet een veelschrijver zijn. Als ik Joost Zwagerman hoor zeggen dat hij er naar streeft om eens in de anderhalf jaar een boek af te leveren. Dan denk ik, dat kan nooit. Een goed boek kost tijd.
‘Het gaat nu meer om de ego’s. Je moet op televisie om aandacht te krijgen. Liefst regelmatig, anders ben je zo weer vergeten. En voor tv is de persoonlijkheid van de schrijver interessanter dan wat hij schrijft. Maar het mooiste blijft natuurlijk een boek dat op eigen kracht de wereld verovert.’
Ís ‘Ter hoogte van het Salsa-paviljoen’ zo’n boek?
‘Ik hoop het. In ieder geval heb ik er bij het schrijven wel naar gestreefd. Maar uiteindelijk zullen anderen moeten beoordelen of dat gelukt is.’
Tussen deze lijvige roman en het vorige boek, de verhalenbundel Familiezaken, zit vijf jaar. Vijf jaar werk aan een verhaal dat steeds meer uitdijde.
‘In eerste instantie zou het een novelle worden, maar allerlei bijfiguren werden steeds belangrijker. Uiteindelijk groeide het verhaal uit tot een boek van zeshonderd bladzijden. En dat hadden er zelfs meer kunnen worden. Bepaalde scènes heb ik er weer uitgehaald, want anders werd het boek veel te omvangrijk.’
De hoofdpersoon van het verhaal is Vos, jongste zoon van een Texelse boerenfamilie, een dromer. Na een studie geschiedenis in Amsterdam keert hij als journalist terug naar het eiland om een boek te schrijven over een kerkscheuring in Oosterend. Daar wordt hij verliefd op de sensitieve, ondoorgrondelijke Resi van Wulfenhorst die er als seizoenskracht werkt. Het zal een liefde met noodlottige gevolgen blijken.
Zowel in je eerste boek, Noorderburen, als in Familiezaken leven de hoofdpersonen in conflict met hun omgeving. In Noorderburen letterlijk, de door de Fransen naar Texel verbannen intellectueel Christiaan Boddaert ondervindt veel weerstand van de vissersbevolking bij zijn pogingen de Vooruitgang op het eiland te introduceren. Maar ook de student Lee in Familiezaken heeft het niet makkelijk met de mensen om zich heen. In Amsterdam is hij nog teveel eilander om er te kunnen aarden en op Texel kan hij zich niet schikken in het boerenleven van zijn ouders en broer. Bij Vos lijkt hetzelfde het geval.
‘Dat klopt. Er is sprake van een conflict tussen - laten we zeggen - het academische denken en het boerenverstand, tussen de elite en de volkscultuur. Maar het Salsa-paviljoen is toch een ander soort verhaal. Het wordt niet alleen vanuit het perspectief van de hoofdpersoon verteld, maar het is meerstemmig. Er is meer verscheidenheid van karakters dan in de vorige verhalen. Het boek bevat zo’n vijfentwintig duidelijke personages, met ieder een eigen stem. Een aantal heeft een actieve rol, andere zorgen voor commentaar, wat een compleet beeld van de gebeurtenissen oplevert.
Het verhaal is een impressie van een leven, met alles eromheen. Ook de hersenschimmen, die toch ons permanente gezelschap zijn. Het is de beschrijving van een voortstruikelen.’
Is dat het thema van het boek?
‘Het is de geschiedenis van een man die denkt dat het leven gedroomd kan worden. Maar dat leidt schipbreuk. Zowel in de liefde als bij zijn speurtocht. Beide brengen hem niet wat hij er dacht te kunnen vinden. Uiteindelijk lijkt hij zijn teleurstelling te accepteren, waardoor het leven weer zijn normale gang kan gaan. Maar dan gebeurt er iets verschrikkelijks. Iets dat alle voorgaande dingen in een ander licht stelt. Wat dat is zeg ik niet, daar moet de lezer zelf achter komen.’
Zijn er andere schrijvers die je als voorbeeld hebt genomen?
‘Voor Noorderburen is dat een boek van Carlo Levi geweest. Daarvan weet ik alleen de Italiaanse titel, Cristo si è fermato a Eboli. Levi is een Italiaanse schrijver uit de jaren dertig. Hij werd destijds door de fascisten uit Turijn verbannen naar een dorpje op het platteland in Zuid-Italië. De bevolking in die streek leefde in erbarmelijke omstandigheden. Hij heeft er een jaar gezeten en lange tijd na zijn terugkeer heeft hij dat boek geschreven. Bespiegelend proza over het leven in die afgelegen streek. En een verhaal over weemoed en ontheemding.
Die stemmingen spelen in het Salsa-paviljoen ook een grote rol. Weemoed en het gevoel van ontheemding zijn scheppende stemmingen, maar nemen ook een risico met zich mee. Je kunt er in doorslaan, waardoor je vervreemdt van je omgeving. Als Vos naar Amsterdam trekt, belandt hij er in een Texelse kolonie. In de oude Kanaalbuurt hebben de Texelaars woningen gekraakt zodat ze dicht bij elkaar kunnen wonen. Ze gedragen zich als migranten in een getto. In het begin is de stemming heel bevlogen, ze proberen hun wereld in de nieuwe omgeving in stand te houden. Het eiland blijft als het ware in hun hoofd meezweven en neemt steeds grotere vormen aan.
Maar dat blijkt in die verwaarloosde afbraakbuurt toch een hopeloze onderneming. Het leven in die migrantenkolonie loopt uit op een grote teleurstelling. Uiteindelijk slagen ze er wel in een plek te vinden, maar van de bevlogen idealen is weinig meer over.
Bij dit boek kan ik geen voorbeelden noemen. Ja, de grote vertellers. Ik heb geprobeerd een leven weer te geven in de vorm van een modern epos.’
En de Texeliana, die elders in dit nummer staan, zijn die afkomstig uit het boek? Zijn het geschrapte scènes?
‘Alleen Traditie is een omgewerkt romanfragment, de andere staan er helemaal los van. Met die schetsen heb ik geprobeerd om met zo min mogelijk woorden een verhaal te vertellen. Een oefening in schrappen. Je hebt een tekst van zo’n twaalfhonderd woorden en die probeer je terug te brengen tot achthonderd, zonder dat er iets verloren gaat. Op dit moment heb ik negen van die schetsen. Ik heb een tijdje met het idee gespeeld om die serie uit te breiden en ze in een boek te bundelen. Maar dan heb je minstens honderd van die schetsen nodig. Dus ik denk niet dat het er nog van komt. Daarvoor kom ik tegenwoordig nog maar te weinig op Texel.’
Over Carlo Levi
De Italiaanse schrijver en schilder CARLO LEVI (Turijn 1902 - Rome 1975) gaf zijn huisartsenpraktijk op om zich aan het schilderen te wijden. Hij was antifascist en werd in 1935 naar een dorpje in het district Lucania in zuid-Italië verbannen, waar hij een soort ’dorpsarrest’ kreeg.
Als intellectueel werd Levi door de dorps-notabelen als één van hen beschouwd.
Van observator van het voor hem vreemde plattelandsbestaan met scherpe sociale tegenstellingen, wordt hij deelnemer door als opvolger van de dorpsarts diens praktijk voort te zetten. Het is dit zuiden, waar de Christelijke beschaving nauwelijks is doorgedrongen, met zijn archaïsche boerenbeschaving vol bijgeloof en magie, dat hem omstreeks 1945 inspireerde tot de roman waarop zijn faam berust: “Cristo si è fermato a Eboli” (in 1950 in het Nederlands vertaald als: “Christus ging Eboli voorbij”).
Overigens beschouwde Levi zich in de eerste plaats als schilder. Zijn werk, geïnspireerd door het Italiaanse magisch realisme en later door het Franse expressionisme, werd in de dertiger jaren veelvuldig in- en buiten Italië tentoongesteld. Toen Levi in 1934 werd gearresteerd, was CHAGALL een van de vele schilders die voor vrijspraak pleitten. Levi’s spraakmakende boek werd tot het symbool van de herrijzenis van de Italiaanse cultuur na de tweede wereldoorlog. In 1978 werd de roman verfilmd door FRANCISCO ROSI.

Over Rob Zeeman

Rob Zeeman
Heeft een ontwerpbureau in Amsterdam. Schrijft voor dagblad Trouw en HP de Tijd.
Vertaalde met Jacek Kawalec toneelwerk van de Poolse auteur/regisseur Jerzy Gregorzewsky, w.o. ‘Tien portretten met de meeuw op de achtergrond’ (Teatr Studio Warschau, Stadsschouwburg Amsterdam, oktober 1990) en ‘De dood van Iwan Iljitsj’ (Henk van Ulsen, diverse theaters in Nederland, seizoen ’90-’91).