Het is een onbehaaglijke tijd voor schrijvers. De druk om te produceren
is zo ontzettend hoog. Iedereen moet een veelschrijver zijn. Als ik Joost
Zwagerman hoor zeggen dat hij er naar streeft om eens in de anderhalf
jaar een boek af te leveren. Dan denk ik, dat kan nooit. Een goed boek
kost tijd.
‘Het gaat nu meer om de ego’s. Je moet op televisie om aandacht te krijgen.
Liefst regelmatig, anders ben je zo weer vergeten. En voor tv is de
persoonlijkheid van de schrijver interessanter dan wat hij schrijft. Maar het
mooiste blijft natuurlijk een boek dat op eigen kracht de wereld verovert.’
Ís ‘Ter hoogte van het Salsa-paviljoen’ zo’n boek?
‘Ik hoop het. In ieder geval heb ik er bij het schrijven wel naar gestreefd.
Maar uiteindelijk zullen anderen moeten beoordelen of dat gelukt is.’
Tussen deze lijvige roman en het vorige boek, de verhalenbundel Familiezaken,
zit vijf jaar. Vijf jaar werk aan een verhaal dat steeds meer uitdijde.
‘In eerste instantie zou het een novelle worden, maar allerlei bijfiguren
werden steeds belangrijker. Uiteindelijk groeide het verhaal uit tot een boek
van zeshonderd bladzijden. En dat hadden er zelfs meer kunnen worden. Bepaalde
scènes heb ik er weer uitgehaald, want anders werd het boek veel te
omvangrijk.’
De hoofdpersoon van het verhaal is Vos, jongste zoon van een Texelse
boerenfamilie, een dromer. Na een studie geschiedenis in Amsterdam keert hij
als journalist terug naar het eiland om een boek te schrijven over een
kerkscheuring in Oosterend. Daar wordt hij verliefd op de sensitieve,
ondoorgrondelijke Resi van Wulfenhorst die er als seizoenskracht werkt. Het
zal een liefde met noodlottige gevolgen blijken.
Zowel in je eerste boek, Noorderburen, als in Familiezaken leven de
hoofdpersonen in conflict met hun omgeving. In Noorderburen letterlijk,
de door de Fransen naar Texel verbannen intellectueel Christiaan Boddaert
ondervindt veel weerstand van de vissersbevolking bij zijn pogingen de
Vooruitgang op het eiland te introduceren. Maar ook de student Lee in
Familiezaken heeft het niet makkelijk met de mensen om zich heen. In
Amsterdam is hij nog teveel eilander om er te kunnen aarden en op Texel
kan hij zich niet schikken in het boerenleven van zijn ouders en broer.
Bij Vos lijkt hetzelfde het geval.
‘Dat klopt. Er is sprake van een conflict tussen - laten we zeggen - het
academische denken en het boerenverstand, tussen de elite en de volkscultuur.
Maar het Salsa-paviljoen is toch een ander soort verhaal. Het wordt niet
alleen vanuit het perspectief van de hoofdpersoon verteld, maar het is
meerstemmig. Er is meer verscheidenheid van karakters dan in de vorige
verhalen. Het boek bevat zo’n vijfentwintig duidelijke personages, met ieder
een eigen stem. Een aantal heeft een actieve rol, andere zorgen voor
commentaar, wat een compleet beeld van de gebeurtenissen oplevert.
Het verhaal is een impressie van een leven, met alles eromheen. Ook de
hersenschimmen, die toch ons permanente gezelschap zijn. Het is de
beschrijving van een voortstruikelen.’
Is dat het thema van het boek?
‘Het is de geschiedenis van een man die denkt dat het leven gedroomd kan
worden. Maar dat leidt schipbreuk. Zowel in de liefde als bij zijn speurtocht.
Beide brengen hem niet wat hij er dacht te kunnen vinden. Uiteindelijk lijkt
hij zijn teleurstelling te accepteren, waardoor het leven weer zijn normale
gang kan gaan. Maar dan gebeurt er iets verschrikkelijks. Iets dat alle
voorgaande dingen in een ander licht stelt. Wat dat is zeg ik niet, daar moet
de lezer zelf achter komen.’
Zijn er andere schrijvers die je als voorbeeld hebt genomen?
‘Voor Noorderburen is dat een boek van Carlo Levi geweest.
Daarvan weet ik alleen de Italiaanse titel, Cristo si è fermato a Eboli.
Levi is een Italiaanse schrijver uit de jaren dertig. Hij werd destijds door
de fascisten uit Turijn verbannen naar een dorpje op het platteland in
Zuid-Italië. De bevolking in die streek leefde in erbarmelijke omstandigheden.
Hij heeft er een jaar gezeten en lange tijd na zijn terugkeer heeft hij dat
boek geschreven. Bespiegelend proza over het leven in die afgelegen streek. En
een verhaal over weemoed en ontheemding.
Die stemmingen spelen in het Salsa-paviljoen ook een grote rol. Weemoed en het
gevoel van ontheemding zijn scheppende stemmingen, maar nemen ook een risico
met zich mee. Je kunt er in doorslaan, waardoor je vervreemdt van je omgeving.
Als Vos naar Amsterdam trekt, belandt hij er in een Texelse kolonie. In de
oude Kanaalbuurt hebben de Texelaars woningen gekraakt zodat ze dicht bij
elkaar kunnen wonen. Ze gedragen zich als migranten in een getto. In het begin
is de stemming heel bevlogen, ze proberen hun wereld in de nieuwe omgeving in
stand te houden. Het eiland blijft als het ware in hun hoofd meezweven en
neemt steeds grotere vormen aan.
Maar dat blijkt in die verwaarloosde afbraakbuurt toch een hopeloze
onderneming. Het leven in die migrantenkolonie loopt uit op een grote
teleurstelling. Uiteindelijk slagen ze er wel in een plek te vinden, maar van
de bevlogen idealen is weinig meer over.
Bij dit boek kan ik geen voorbeelden noemen. Ja, de grote vertellers. Ik heb
geprobeerd een leven weer te geven in de vorm van een modern epos.’
En de Texeliana, die elders in dit nummer staan, zijn die afkomstig uit het boek? Zijn het
geschrapte scènes?
‘Alleen Traditie is een omgewerkt romanfragment, de andere staan er
helemaal los van. Met die schetsen heb ik geprobeerd om met zo min mogelijk
woorden een verhaal te vertellen. Een oefening in schrappen. Je hebt een tekst
van zo’n twaalfhonderd woorden en die probeer je terug te brengen tot
achthonderd, zonder dat er iets verloren gaat. Op dit moment heb ik negen van
die schetsen. Ik heb een tijdje met het idee gespeeld om die serie uit te
breiden en ze in een boek te bundelen. Maar dan heb je minstens honderd van
die schetsen nodig. Dus ik denk niet dat het er nog van komt. Daarvoor kom ik
tegenwoordig nog maar te weinig op Texel.’
Over Carlo Levi
|
De Italiaanse schrijver en schilder CARLO LEVI (Turijn 1902 - Rome
1975) gaf zijn huisartsenpraktijk op om zich aan het schilderen te
wijden. Hij was antifascist en werd in 1935 naar een dorpje in het
district Lucania in zuid-Italië verbannen, waar hij een soort
’dorpsarrest’ kreeg.
Als intellectueel werd Levi door de dorps-notabelen als één van hen
beschouwd.
Van observator van het voor hem vreemde plattelandsbestaan met scherpe
sociale tegenstellingen, wordt hij deelnemer door als opvolger van de
dorpsarts diens praktijk voort te zetten. Het is dit zuiden, waar de
Christelijke beschaving nauwelijks is doorgedrongen, met zijn
archaïsche boerenbeschaving vol bijgeloof en magie, dat hem omstreeks
1945 inspireerde tot de roman waarop zijn faam berust: “Cristo si è
fermato a
Eboli”
(in 1950 in het Nederlands vertaald als: “Christus ging Eboli
voorbij”).
Overigens beschouwde Levi zich in de eerste plaats als schilder. Zijn
werk, geïnspireerd door het Italiaanse magisch realisme en later door
het Franse expressionisme, werd in de dertiger jaren veelvuldig in- en
buiten Italië tentoongesteld. Toen Levi in 1934 werd gearresteerd, was
CHAGALL een van de vele schilders die voor vrijspraak pleitten. Levi’s
spraakmakende boek werd tot het symbool van de herrijzenis van de
Italiaanse cultuur na de tweede wereldoorlog. In 1978 werd de roman
verfilmd door FRANCISCO ROSI.
|
© 1999
Rob Zeeman / De Gekooide Roos