Ik vind het jammer dat veel goede
Zuidafrikaanse dichters nooit de gelegenheid krijgen om bij Poetry
International op te treden. Het zijn meestal dezelfden die uitgenodigd
worden, dichters die betrokken zijn geweest bij de politieke
struggle, zoals Cronin, Krog, Sandele Dikene en Breytenbach . De
struggle is inmiddels verleden tijd, maar het is net alsof die in
Nederland nog steeds aan de gang is. Er is bijna alleen belangstelling
voor de politieke Afrikaanse dichters.
Maar er zijn ook nog andere
dichters in ons land die veel gepubliceerd hebben en erg de moeite waard
zijn. Denk bijvoorbeeld aan
Daniel Hugo
,
Stephan Bouwer,
Louis Esterhuizen
,
Petra Muller, Jeanne Goosen, Phil du Plessis en nog vele
anderen, waartoe ik ook mijzelf reken.
Als alleen politieke
betrokkenheid een criterium is, krijgen zij nooit een kans.’
Hoe zijn de verhoudingen binnen Zuid-Afrika tussen die groepen
dichters? Tussen de struggle-poets en de anderen? In politiek en economisch opzicht worden de apartheidsgrenzen geslecht, maar hoe zit dat op literair gebied?
‘Eerst even iets rechtzetten. Hoewel de meerderheid politieke
thema’s kiest, zijn het niet allemaal struggle-poets. Gert
Vlok Nel, die in oktober ook op Poety op zal treden, is nooit met de
struggle verbonden geweest. Hij is een working class poet
die erg toegankelijke gedichten maakt met zijn mix van poëzie en
muziek.
Maar je vroeg me naar de verhouding tussen de Afrikaanse
dichters. Daar kan ik niet heel veel over zeggen, omdat ik er niet
genoeg van af weet. Ik heb tien jaar lang geen gedichten geschreven,
alleen mijn tweede roman, Oranje Meraai.
Ik denk dat er veel
factoren een rol spelen in de verhouding tussen de dichters in ons land.
Natuurlijk was er tot enkele jaren terug een sterke verdeeldheid tussen
blanke en niet-blanke Afrikaanse dichters. In het Engelse taalgebied was
dat veel minder het geval, dankzij organisaties als The Congress of
South African Writers (COSAW).
Bij die Afrikaanse verdeeldheid
spelen ook economische en geografische factoren een rol. Het grootste
deel van de poëzielezers is blank. Voor niet-blanke poëzie is
vrijwel geen markt. Die dichters kunnen hun werk daarom alleen via de
informele uitgeverijen verspreiden. Verder woont het grootste deel van
de niet-blanken die Afrikaans spreken in de Kaapprovincie. Die
onevenredige verdeling heeft uiterst belemmerend gewerkt op het
functioneren van organisaties als het Afrikaanse Skrywersgilde,
die voor de belangen van alle dichters opkwamen. Het gevolg is dat de
Kaapse dichters zich met hun informele uitgaven uitsluitend op de Kaap
zijn gaan richten.
Maar nu is de situatie zo, dat vrijwel alle
Afrikaanse dichters zich in een benarde positie bevinden. Uitgevers
staan niet te popelen om een dichtbundel uit te geven, vanwege de
risico’s. Dichters uit alle cultuurgroepen zijn nu gedwongen tot
alternatieve vormen van publiceren.’
Hoe zijn de contacten tussen de zwarte en de witte dichters? Is er
sprake van een literaire gemeenschap of blijven de dichters zich toch
voornamelijk binnen de eigen cultuur bewegen? Zijn er in dit opzicht
dingen veranderd sinds Mandela president is?
‘De meeste zwarte dichters zijn Engels-talig, met uitzondering
van Matthews Phosa. De enige niet-blanke dichters in het Afrikaans zijn
de kleurling-dichters in de Kaap. Gezien het verleden waren die wel
achterdochtig ten opzichte van de uitgeverijen, die door blanken werden
geleid.
Door symposia en literaire bijeenkomsten is er veel contact
ontstaan tussen dichters uit verschillende cultuurgroepen, maar door
verschillen in lezerspubliek en politieke doelen ontstond er nooit een
echte eenheid.
Op dit moment is daar veel meer sprake van, maar of
dat iets met Mandela te maken heeft, valt te betwijfelen. Het is meer
‘om den brode’ dan ‘om de banier’. Die eenheid is
meer het gevolg van de slechte vooruitzichten die dichters hebben.
Sommige uitgeverijen willen nog maar twee dichtbundels per jaar
uitgeven.’
Maar ook het publiceren van andere boeken wordt steeds lastiger.
In mei zou jou nieuwe roman Ateljee uitkomen, maar de uitgever heeft het manuscript teruggestuurd.
‘Zoals de situatie nu is, wordt het steeds moeilijker om een
boek gepubliceerd te krijgen, vooral als het om literair werk gaat.
Alleen voor populaire fictie is nog wel een markt, daar wordt winst op
gemaakt. Nasionale Pers is de grootste uitgeversgroep, waarvan onder
meer Human & Rousseau, Tafelberg, Quellerie en Van Schaik deel uit
maken. Uit financiele overwegingen hebben die uitgevers besloten om
drastisch te bezuinigen. Onder andere door personeel te ontslaan en
flink te korten op de literaire fondsen.
In mei zou Ateljee
verschijnen, maar in januari heeft Naspers blijkbaar besloten om niet
alles uit te geven wat was gepland. Voor zover ik heb kunnen
achterhalen, hebben acht tot tien auteurs hun manuscript teruggestuurd
gekregen met de boodschap dat het dit jaar niet uitgegeven zal worden.
Ik was daar een van.
Toen heb ik mijn manuscript naar een andere
uitgever gestuurd die ook belangstelling had. Maar na twee maanden
stuurde ook die het terug. In de begeleidende brief schreef de
redacteur: "Het Afrikaanse uitgeversbedrijf heeft nog nooit zo’n
grote crisis meegemaakt. Het wordt steeds moeilijker om literaire werken
te publiceren, omdat zo’n beperkte oplage economisch niet rendabel
is".
Ateljee ligt nu bij de derde uitgever en over een paar
maanden hoor ik of de bijl opnieuw gevallen is. Als het manuscript weer
retour komt, weet ik het niet meer. Misschien dat ik het dan op mijn erf
in de fik steek om het einde van mijn loopbaan als schrijver te vieren.
Dat klinkt misschien cynisch, maar het is wel zoals de meesten van ons
zich voelen. En voor de dichters ziet het er allemaal nog hopelozer
uit!’
Maar je publiceert wel op internet. Naar Nederlandse begrippen is
dat voor een schrijver en dichter erg vooruitstrevend.
‘Ja, internet is een krachtig en ver reikend communicatiemiddel.
Ik ben er beetje bij beetje ingerold. Ik ben begonnen met wat gedichten
in de Meanderkrant. Later hoorde ik ook van De Salon, waar ik ook een
aantal gedichten heb geplaatst. Daar kreeg ik direct spontane reacties
op. Verder heeft ook Naspers een site voor Afrikaanse
letterkunde1, waar ook een van mijn gedichten staat. Maar
uiteindelijk lees ik toch liever gedichten uit een boek. Boeken zijn
duurzamer en makkelijker mee te nemen in bad of naar een picknickplaats2.
Daar kun je toch erg moeilijk je computer aansluiten. Maar als
alternatief voor schrijvers die moeilijk een uitgever kunnen vinden is
het erg nuttig. Zeker in deze zware tijden.’
alle titels van Marlise Joubert
in
De
Ge
kooide Roos
1 Deze site is niet meer actief
2 De eerste e-reader moest nog worden bedacht (die kwam in 2004 op de markt)
© 1999
Rob Zeeman / De Gekooide Roos