Waren op vakantie voor een week.
Kwamen op weg naar weer een Blick
langs een boerderij waaruit een kudde
jonge Kätze aan kwam druppelen.
Ze strekten hun staarten,
gaven hun kopjes,
gleden langs mijn broek,
hielden mij niet op.
Een gevlekt katertje deed
aanhalig, haalde steeds een hitsig
rood tongetje uit zijn bek,
ongemakkelijk stond dat.
Hij had er meer dan twintig, zei de boer
en schepte in zijn mest, keek me
grijnzend aan, bood ons
geen rondgang door de stallen.
We glisten over het steile pad omlaag.
Jij hield me vast, ik durfde niet te vallen.
© 2000
Frieda Snel / De Gekooide Roos