De heldere parels van de waterdruppels lichten op in het spinnenweb
aan de waslijn, in de stilte van de ochtend na de storm.
En het is stil.
De zon schiet als een spin naar zijn lusteloze middelpunt,
verslindt zijn buit, nog vochtig van de nacht.
Totdat het middag is en er niets meer gebeurt.
De aalbessenstruiken raasden in de duistere wind
als tenten
met wanstaltig veel slapers.
Verwekken in herinnering nog steeds hun nakomelingen,
die jaren geleden geboren werden toen de grond koud was
en de ontbijtgehaktballetjes op het bord in het kamp
eruit zagen als de braakballen van een uil.
De hysterie van een vogel die voor zichzelf een nieuwe vertolking
verlangt,
dan in een eekhoorn de sprong van de tijd door het gras
– als een explosie.
Bewijzen dat iets absoluut bestaat.
Het heeft een stem met mijn geur,
een uitdrukking belicht met mijn kleur.
Uit het Fins vertaald door Adriaan van der Hoeven)
uit: Tässä sen reuna (Hier zijn rand, 1992)
© 2001
Jouni Inkala / De Gekooide Roos