1. de buik van de bruinkoolmijn
Brieven doen of ze niet hebben
gezien, ruiken elkaar op afstand
tussen aangevreten land; dwars
door de linies reizen woorden:
‘het kind, het heeft gewacht,
lacht al en groeit op bonnen.’
Jij in de buik van de bruinkoolmijn,
je wil geen vuile handen maken.
Levenstekens, als noten
op papier, blijven zichtbaar.
Elk bericht draagt sporen
van herkenning en dichtbij,
terwijl, terwijl ook daar de zomerhitte
plaats maakt voor een onweersbui.
In het wit, het ongeschrevene,
tastbaar met de vingertoppen.
© 2001
Herman Verweij / De Gekooide Roos