Het loopt tegen de deadline. Buiten stormt het en vandaag moest ik nog het garagedak op. De afvoer van het hemelwater was verstopt en een overstroming dreigde. Mijn huis staat aan de rand van een open veld. Het scheelde niet veel of ik was van het glibberige ondergelopen platte dakje afgewaaid. Uiteindelijk hield ik er een natte sok aan over en stroomde het water weer via de regenpijp naar een geheim ondergronds afwateringsstelsel.
Al dagen loop ik met die deadline in mijn hoofd; alles voor De Gekooide Roos staat zo‘n beetje klaar om online te gaan. Alleen dat redactioneel. Ik ben niet zo‘n redactionelenschrijver. Hoe gaan die dingen? Zo: “we hadden toch afgesproken dat jij dat zou doen?”. Mja, da‘s waar.
Wat moet er eigenlijk in dat redactioneel? Natuurlijk, dat dit het laatste nummer van de eerste jaargang is. Dat we daarom werk van alle redacteuren plaatsen. Stel je voor dat de lezers gaan denken dat dit dan het nummer is waar de aap uit de mouw komt; De Gekooide Roos als privé-podium voor zijn redacteuren. Legitiem zou dat misschien wel wezen. Het gebeurt vaak genoeg, maar het was niet het voornemen. Verder maar even terugblikken - vooral niet teveel zeuren Kooi.
Wat is er eigenlijk van
De Gekooide Roos geworden? Moeten we na bijna een jaar constateren dat het iets voorstelt? Tenslotte had ik me in het eerste nummer ingedekt tegen mislukking door te beginnen met de voorstelling van dit blad als een op wereldschaal weinig betekenisvolle gebeurtenis. Gemakkelijk, tikkeltje goedkoop ook. Niemand die in dat eerste redactioneel de euforie kon lezen die de voltallige redactie bij het verschijnen van nummer 1 deelachtig werd. Na een hoop gesteggel in de lengte en de breedte stond daar dan toch een literair tijdschrift met bijdragen van bekende en minder bekende auteurs, een paar prachtige interviews enzovoort. Dat hadden we met z‘n allen toch maar voor elkaar gebokst. Een zootje ongeregeld dat elkaar alleen van
de Salon (een open internet-podium voor (beginnende) dichters en schrijvers) kende. Bijeengehouden via email en via een website op een computer in het noorden des lands. Zo bleef het. De club werd wat kleiner, de euforie werd bescheidener, maar elk nummer bleef een kleine mijlpaal waar we virtueel het glas op hieven.
Tegen de verschijningsdatum van het tweede nummer begonnen ideëen over de vorm, inhoud en organisatie te botsen. Altijd lastig als er een deadline voor de deur staat en er zoiets als beslissingen moeten worden genomen. Wat zal ik ervan zeggen? Het water liep niet weg. Als bedenker van het blad en de onderhoudsmonteur van de site leek me dat ik maar eens het dak op moest om de afvoer te ontstoppen. Plotseling stormde het en we waaiden bijna van het dak. Voor ik het wist waren er twee redacteuren opgestapt. De Gekooide Roos wankelde even, maar we gingen met de resterende vijf man sterke redactie door waar we gebleven waren - op natte sokken.
Wat is er van het eerste redactioneel overeind gebleven? Dit:
Jonge honden zijn we niet. Er hoeft ook niets op zijn kop gezet te worden. We zijn weliswaar tegen van alles en nog wat, maar niet collectief. De Gekooide Roos is geen tijdschrift met een missie, evenmin een tijdschrift dat zich tegen een gevestigde orde verzet. Ik herhaal het nog maar even: De Gekooide Roos is een tijdschrift waarin aantrekkelijk werk van schrijvers en dichters te vinden is.
Wat is erbij gekomen? Dit: het oogmerk van het tijdschrift is te zoeken naar aantrekkelijk werk van onbekende schrijvers en dichters en dat te plaatsen tussen het werk van bekende auteurs. De bekende auteurs worden op verschillende manier misbruikt door die hondsbrutale redacteuren van De Gekooide Roos; als ze werk afstaan is dat geheel gratis en feitelijk gebruiken we hun naam ook nog eens als reclame voor de onbekende schrijvers die we plaatsen. Niet iedereen kan dat waarderen, maar de meeste professionele auteurs die we tot nu benaderden hebben er geen probleem mee. Het gaat er tenslotte om dat er gelezen wordt en dat er nieuw talent wordt gevonden. Goed voor de literatuur en uiteindelijk dus ook goed voor alle dichters en schrijvers.
Heeft wel iets van een missie, toch.
De Gekooide Roos wórdt gelezen. De computer heeft, weliswaar minder precies dan men zou denken, alle bezoekjes bijgehouden. Een educated guess van het totale aantal lezers; tussen drieduizend en vijfendertighonderd. Elk nummer apart werd door ongeveer tweeduizend lezers bezocht. Te zamen verantwoordelijk voor ruim vijftigduizend hits - een hit is elk bestand dat door de computer waar de site op staat wordt uitgeserveerd. Wat erop neerkomt dat de meeste van die ruim drieduizend bezoekers niet alleen even de inhoudsopgave kwamen bekijken en vervolgens weer verder muisden door het wereldwijde web, maar daadwerkelijk een aantal verhalen en gedichten gingen lezen. Strikt genomen kan ik nu niet gaan vertellen dat hiermee het bewijs wordt geleverd dat de inhoud van De Gekooide Roos inderdaad aantrekkelijk is, maar gezien ook de bemoedigende email die we kregen heb ik wel die indruk.
Trouwens, u stuurt ons maar
elektropost als u daar anders over denkt.
Hoe dan ook, het vierde nummer van De Gekooide Roos zit onder uw muis. Alle redacteuren hebben er een bijdrage aan geleverd en verder vindt u er werk van uiteenlopende schrijvers en dichters. Natuurlijk hebben we weer een mooi nummer in elkaar hebben gezet, al zeg ik het zelf. Tijd om het glas te heffen.
Maar eerst nog even dit: de auteurs die vanaf vorig jaar mei hun werk geheel voor niets hebben afgestaan, Grote Namen of niet, zijn we buitengewoon dankbaar voor hun bijdrage. Zonder hen hadden we geen blad, of scheepten we u elke drie maanden op met onze eigen wrochtsels. Dat doen we nu een keer - met enige schroom - , maar we zullen er geen gewoonte van maken. Met uitzondering van een nieuwe rubriek: de column van redacteur Marc Boelens. Als u die leest weet u wel waarom.
We zullen nog regelmatig het dak op moeten. We zullen nog heel vaak natte sokken halen. Maar De Gekooide Roos blijft verschijnen, elk kwartaal, of het stormt of niet.
Proost!
Renzo Kooi
© 2000
Redactie De Gekooide Roos / De Gekooide Roos