Redactie De Gekooide Roos Vandaag is niet morgen (november 2000)
Wordt het eigenlijk nog iets, de literatuur en het Internet? Soms wordt er iets over in de krant geschreven, meestal nogal zouteloos, ongeïnspireerd en als een terzijde op een moment dat het erop lijkt dat de krant om kopij verlegen zit. Het meest opvallende bijvoorbeeld aan een stukje van Peter Swanborn in de Volkskrant was eigenlijk dat hij het nog immer bestaat om op zijn muis te klikken, zodat zelfs de Minister-president - die kortelings nog trachtte een andere zender op zijn computer te kiezen middels het op de beeldbuis richten van en verwoed klikken op zijn muis - deze journalist in ICT-knowhow voorbij is gestreefd.
Laten we beginnen met Internet. Wordt dat eigenlijk nog iets? Dat belooft het tenslotte al jaren. Vooral van de kant der @-commerciëlen wordt ons in een adembenemend mengsel van slecht Nederlands en nog slechter Engels een ’morgen’ voorgeschoteld met onbegrensde mogelijkheden. De begrenzingen van vandaag moeten we er maar voor lief bij nemen. Niemand die erbij stil staat dat het morgen weer gewoon vandaag is. Het Internet is kortom in het bijzonder veelbelovend. Het wordt ons aan alle kanten door de strot geduwd, op een manier die de aloude push-praktijk van een gemiddelde dope-dealer tot een spelletje mens erger je niet doet verbleken.
De literatuur dan? Tja, daar werd het al nooit iets mee. Als het literatuur is wordt het niet gelezen, als het wordt gelezen is het geen literatuur, zo was het toch? De uitgevers proberen ons - we hebben tenslotte tegenwoordig nogal wat te besteden - het ene debuut na het andere aan te smeren en de veelbelovende debutant die een veelbelovend (weer dat woord) hoofdstukje instuurde tot een premature bevalling te bewegen. Couveusekindjes hou je er aan over. Boekjes in vitrines vol toeters en bellen. En voorpublicaties natuurlijk, die vooral beloven ... dat er morgen iets fantastisch te gebeuren staat. En morgen? Is het weer gewoon vandaag.
Het lijkt dus allemaal nogal op elkaar. Waar we misschien maar eens vanaf moeten, is de gedachte dat er zoveel nieuws onder de zon is. Een literair tijdschrift is, ook op het Internet, een literair tijdschrift. Het Internet is niet veel meer dan een samenvoeging van diverse technieken om op een handige manier informatie te verspreiden of te verzamelen. Over het Internet kan worden gedacht als de compact disk na de elpee; een veel handiger medium voor het verspreiden van informatie. Hoewel het allemaal wat laat op gang kwam moet ik zeggen dat Universiteitsbibliotheken momenteel een schoolvoorbeeld zijn van instituten die dit onderkennen.
We hebben het Internet eerder omschreven als een mèr a boire waarin de beginnende net-surfende al snel verzuipt, maar nu blijkt uit zo‘n beetje elk wanhoopsmarktonderzoek van de hevig in hun ternauwernood op spanning te houden luchtballon blazende @-commerciëlen dat iedere wat meer doorgewinterde Internetbezoeker zo zijn eigen hoekjes weet te vinden en dat i, als die hoekjes gevonden zijn, ook nog behoorlijk honkvast is. Of men kortom van literatuur houdt of van blote meisjes, eenmaal bij de literatuur of de blote meisjes aangekomen zal men niet snel meer ergens anders heen klikken. By the way: mocht u van beide houden, dan is de Opkamer1 een echte aanrader; u kunt daar beiderwege beklikken.
Hoe zit dat met dit tijdschrift? Het is een selecte groep, die zijn weg er naartoe weet te vinden. Een rustig groeiende groep ook. Vanaf het vierde nummer zijn we op onze eigen manier begonnen de bezoekers te tellen. Een keiharde telling - niet elk plaatje dat geladen werd, niets daarvan, heuse unieke bezoekers, zonder dubbeltellingen. Tot en met het zesde nummer telden we op deze manier bijna 1700 bezoekers die 5644 keer een pagina opvroegen. Dat zijn geen spectaculair aantallen, gezien het zo geroemde wereldwijde bereik dat het Internet zou hebben. Men zou gezien het dagelijks door @-commerciëlen gepropageerde Potentieel Des Internets toch op z‘n minst tienduizenden bezoekers verwachten.
Nu moet ik erbij zeggen dat ik stelselmatig de verzoeken van mijn mederedactieleden tot het maken van meer reclame negeer. Niet zozeer bewust, maar omdat ik een liederlijke hekel aan reclame heb. Ik vrees in dat opzicht nogal van de oude stempel te zijn. Zo een die meent dat kwaliteit zichzelf wel bewijst, enzovoort. Ik blijf dat volhouden. Het doet me deugd dat bijna 1700 bezoekers hun weg naar de door ons uitgezochte verhalen en gedichten vond. Ik moet er niet aan denken dat ik dat tijdschrift 1700 keer door de stencilmachine had moeten frutselen.
Renzo Kooi
1 De archivaris ziet zich genoodzaakt te melden dat de website van De Opkamer intussen niet meer bestaat

Over Redactie De Gekooide Roos

De redactie had weliswaar geen leven maar functioneerde desalniettemin toch maar mooi ruim negen jaar.