Hij opende de deur en desondanks
sprak hij vrome woorden. Dus dat poëzie
grote flauwekul is, net als je geest,
die de hele tijd open staat, onzin uitkraamt
een dorpsgek, net als de bomen die altijd maar
onzinnig omhoog groeien voorbij het afdakje, vol
zaagsel, wind, wespennesten,
over de wegen van de huizen, de dorpen,
de wolken naar verre verten.
Uit: Nousevan auringon talo (Het huis van de opkomende zon) 1997
© 2001
Sirkka Turkka / De Gekooide Roos