Kijk, of kijk maar niet
— het saamgebalde wee dat in
je kop verpoeiert tot verdriet-.
Nee, kijk, een dode hond.
De spade breekt het ijzeroer,
breekt het tot zwart versteende groen.
En schept een leemte in de grond.
Daar wordt hij in gelegd:
gebogen poten, de ruggestreng gekromd.
Foetus in de holte van de allereerste hond.
Ik weet het niet zegt een. Ik dacht.
Nee, kijk maar, antwoordt een ander,
kijk maar —
kijk maar naar zijn mond.
Dan vallen bloemen op zijn lijf,
een margriet, het purper van verwilderde
viooltjes, en een vergeet-me-niet
© 2002
Gerard Dupree / De Gekooide Roos