Daar zit hij. In een roeiboot
in de woestijn. De zon komt steeds
weer op met een vloed aan hitte en gaat
onder in het zwarte ijs van de nacht.
Zijn weg is een geul door het zand.
Daar evenwijdig aan twee andere geulen,
smaller maar dieper geslagen door
een roeispaan in elke hand.
Zo beweegt hij zich biomechanisch
naar trillingen boven land, naar
de koele en kleurrijke beelden
van het diepste verlangen.
Al sinds het begin van zijn tocht,
de dag dat hij zag wat ogen niet tonen,
doorbreken ze de lijn van het einde,
een grens wazig door tranen of zweet.
Met huid gerimpeld van jaren na jaren
erkent hij zichzelf vermoeid de beelden,
ze zijn er altijd maar komen nooit
nader sinds afstand is genomen.
Dan laat hij zijn riemen los, staat op en
verbreekt de stilte. Hij gooit zijn anker
naar voren en trekt de toekomst
als heden aan boord
© 2002
Paul van Leeuwenkamp / De Gekooide Roos