Rutger Kopland Verhaaltje voor jullie
Er waren twee kabouters, At en Ot,
zo klein dat zij niet in de mens
geloofden, alleen een beetje in god.
Op een dag naar het leek als altijd
kwam een prinsesje voorbij. ze zei kijk
dat is aardig, bukte en alsof zij bloemetjes
plukte, pakte zij Ot en At en stak
zoals alle prinsesjes de hele zaak in haar zak.
Zo kwamen zij in het paleis, de avond
viel, dat hou je niet tegen, maar terstond
ontstak het prinsesje opnieuw de zon,
zodat Ot en At ineens wisten dat
zij waren in het paradijs en god bestond.
Dat was de eerste dag. Zij sliepen die nacht
in lucifersdoosjes van de koning onder zacht
geurende zakdoekjes van de koningin.
En de volgende dag vroeg het prinsjesje, wat
zal ik eens voor jullie kopen, waarin
hebben jullie nu de meeste zin.
En Ot en At wilden natuurlijk dat
het kermis was met chocola, een reuzenrad,
draaimolens en heel veel limonade.
Toen ging het prinsesje naar de stad
en wat bracht zij wel mee?
Vliegtuigjes, botsauto’tjes, geweertjes
een draaiorgeltje met jesterdee
slagroomijs en mooie rooie kleertjes.
En het werd alle dagen kermis in ’t paleis
want At en Ot konden de trappen eerst
niet op of af en nooit alleen naar de wc
maar met het vliegtuig ging het van een twee
drie en was het prinsesje van de wijs
dan draaiden zij het orgeltje van jesterdee.
Maar ook moesten de kabouters leren.
En Ot telde op en At trok af.
Ze kregen boeken met gouden woorden,
zo groot dat zij uren langs de blad-
zijden moesten lopen en ze zere
voeten kregen van het leren begrijpen
wat er stond en de potloden waren
zo zwaar dat ze alleen maar samen
en dan nog heel korte brieven konden
schrijven, bijvoorbeeld alleen hun namen.
En toen de dagen voorbij waren in het paleis
gingen zij weer weg, het was een lange reis
terug naar het bos en hun huisje stond
er als altijd. Hoe het prinsesje dat wel vond?
Ze huilde zoals ze nog nooit had gehuild,
totdat zij op een dag aan het paleisraam stond
en uit de bomen van het park een duif
verscheen met een klein briefje in zijn mond,
zo klein dat zij het haast niet lezen kon.
Er stond: dag god een zoen van At en Ot.
Uit: Het orgeltje van yesterday

Over Rutger Kopland

Rutger Kopland is het pseudoniem van Prof. Dr. R.H. van den Hoofdakker (geboren op 4 augustus 1934 te Goor, overleden in Glimmen op 11 juli 2012), emeritus-hoogleraar Biologische Psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Behalve wetenschappelijke artikelen over psychiatrie publiceerde hij gedichten en essays. Tenzij anders vermeld, zijn alle onderstaande titels verschenen bij uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam.

Poëzie

  • Onder het vee (1966)
  • Het orgeltje van yesterday (1968)
  • Alles op de fiets (1969)
  • Wie wat vindt heeft slecht gezocht (1972)
  • Een lege plek om te blijven (1975)
  • Al die mooie beloften (1978)
  • Dit uitzicht (1982)
  • Voor het verdwijnt en daarna (1985)
  • Herinneringen aan het onbekende (keuze uit eigen werk) (1988)
  • Dankzij de dingen (1989)
  • Geduldig gereedschap (1993)
  • Tot het ons loslaat (1997)
  • Gedichten 1966-1999 (1999)
  • Geluk is gevaarlijk (Rainbow-pocket, Maarten Muntinga, 1999)
  • Geluiden uit het Noorden (keuze uit zijn gedichten, voorgelezen door de dichter op CD) (2000)
  • Over het verlangen naar een sigaret (2001)

Proza

  • Jopie Huisman. Zoals het daar lag. Essays over de schilderijen van Jopie Huisman. De Toorts, Haarlem, 1981
  • Het mechaniek van de ontroering. Essays over de esthetische ervaringen in poëzie en wetenschap, 1995
  • De mens als speelgoed. Essays over mensbeelden in de medische wetenschap. Bohn Stafleu Van Loghum / Kosmos Z&K, Houten, 1995
  • Jonge sla in het Oosten. Over het vertalen van poëzie, 1997
  • Mooi, maar dat is het woord niet. Essays over poëzie, 1998

Vertalingen

  • Vertalingen van zijn gedichten werden gepubliceerd in vele landen in tijdschriften en anthologieën. Bloemlezingen uit zijn werk verschenen in de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Polen en Israël.
  • An Empty Place to Stay and Other Selected Poems (Een lege plek om te blijven en andere gedichten). Twin Peaks Press, San Francisco, 1977; vertaald door Ria Leigh-Loohuizen
  • The Prospect and the River (Het uitzicht en de rivier). Jackson's Arm, London, 1978; vertaald door James Brockway
  • A world beyond myself. Enitharmon Press, London, 1991; vertaald door James Brockway
  • Songer à partir (Vertrek overwegen). Gallimard, Paris, 1986; vertaald door Paul Gellings
  • Wybor Poezji (Verzamelde gedichten). Leopoldinum, Wroclaw, 1992; vertaald door Andrzej Dabrówka
  • Halo-yadna sheniscarti bo (Herinneringen aan het onbekende). Carmel, Jeruzalem, 1996; vertaald door Salomon Ganor en Assi Degani
  • Souvenirs de l'inconnu (Herinneringen aan het onbekende). Gallimard, Paris, 1998; vertaald door Paul Gellings
  • Memories of the Unknown (Herinneringen aan het onbekende). The Harvill Press, London 2001; vertaald door James Brockway, met een voorwoord van J.M. Coetzee
  • Orte und Passagen (Plaatsen en passages). Suhrkamp, Frankfurt, vertaald door Carel ter Haar.

Prijzen

  • Jan Campert Prijs 1970 voor Alles op de fiets
  • Herman Gorter Prijs 1975 voor Een lege plek om te blijven
  • Paul Snoek Prijs 1982 voor Dit uitzicht
  • P.C. Hooft Prijs 1988 voor zijn gehele oeuvre
  • VSB-Poëzieprijs 1998 voor Tot het ons loslaat
  • Eredoctoraat voor de bijdragen aan poëzie en wetenschap, Universiteit voor Humanistiek, Utrecht, 1999
  • Eredoctoraat voor de bijdragen aan de Nederlandse literatuur en de psychiatrische neurowetenschappen, Rijksuniversiteit van Utrecht, 2002
Rutger Kopland op Wikipedia