Ze zijn er een beetje bij blijven
liggen, die duizenden gedichten over
de oude, beschimmelde dingen. Maar
vanuit de trein weer zulke ontroerende
moestuinen gezien, met peulen, bietjes,
de piepers voor de winterdag, alles in
een groeizaam regentje, het fietsen-
schuurtje waar vader achter tegen plast.
Grootmoeder weer begraven. Het mistte
vaag en de zon scheen vaag en er was
niets meer aan te doen, alles was
betaald. Eenmaal gaan we allemaal
werd er gezegd. Om te huilen zo mooi.
In een rivier deze zomer hele grote
gladde groen uitgeslagen rotsblokken
gezien en bevoeld met net zulke prachtige
details als bij jou,
wel van steen natuurlijk.
Uit: Alles op de fiets
© 2002
Rutger Kopland / De Gekooide Roos