Rutger Kopland [Paarden waren ver weg]=NOTITLE
Paarden waren ver weg, met dit vergezicht
heb ik het moeten doen, ik heb niet geweten
dat ik onder hen graasde en was.
Nu ik weer paard ben, af en toe, zoals nu,
is mijn lijf zwaar en gelukkig geworden van al
dat gras. Het is vreemd om te zijn wie je bent,
een paard, ver weg in de wei.
Zij heeft mij gevraagd hoe het onder de mensen
was. Geen mens had mij dat ooit gevraagd. Dank
je, heb ik gezegd. Dat was niet haar bedoeling.
Als het mist, zie ik haar kop boven de mist,
als het regent, glimt ze alsof haar hele
lichaam huilt, als de zon schijnt,
schommelt ze met haar kont. Allemaal
voor mij, dat zie ik wel.
Uit: Een lege plek om te blijven

Over Rutger Kopland

Rutger Kopland is het pseudoniem van Prof. Dr. R.H. van den Hoofdakker (geboren op 4 augustus 1934 te Goor, overleden in Glimmen op 11 juli 2012), emeritus-hoogleraar Biologische Psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Behalve wetenschappelijke artikelen over psychiatrie publiceerde hij gedichten en essays. Tenzij anders vermeld, zijn alle onderstaande titels verschenen bij uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam.

Poëzie

  • Onder het vee (1966)
  • Het orgeltje van yesterday (1968)
  • Alles op de fiets (1969)
  • Wie wat vindt heeft slecht gezocht (1972)
  • Een lege plek om te blijven (1975)
  • Al die mooie beloften (1978)
  • Dit uitzicht (1982)
  • Voor het verdwijnt en daarna (1985)
  • Herinneringen aan het onbekende (keuze uit eigen werk) (1988)
  • Dankzij de dingen (1989)
  • Geduldig gereedschap (1993)
  • Tot het ons loslaat (1997)
  • Gedichten 1966-1999 (1999)
  • Geluk is gevaarlijk (Rainbow-pocket, Maarten Muntinga, 1999)
  • Geluiden uit het Noorden (keuze uit zijn gedichten, voorgelezen door de dichter op CD) (2000)
  • Over het verlangen naar een sigaret (2001)

Proza

  • Jopie Huisman. Zoals het daar lag. Essays over de schilderijen van Jopie Huisman. De Toorts, Haarlem, 1981
  • Het mechaniek van de ontroering. Essays over de esthetische ervaringen in poëzie en wetenschap, 1995
  • De mens als speelgoed. Essays over mensbeelden in de medische wetenschap. Bohn Stafleu Van Loghum / Kosmos Z&K, Houten, 1995
  • Jonge sla in het Oosten. Over het vertalen van poëzie, 1997
  • Mooi, maar dat is het woord niet. Essays over poëzie, 1998

Vertalingen

  • Vertalingen van zijn gedichten werden gepubliceerd in vele landen in tijdschriften en anthologieën. Bloemlezingen uit zijn werk verschenen in de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Polen en Israël.
  • An Empty Place to Stay and Other Selected Poems (Een lege plek om te blijven en andere gedichten). Twin Peaks Press, San Francisco, 1977; vertaald door Ria Leigh-Loohuizen
  • The Prospect and the River (Het uitzicht en de rivier). Jackson's Arm, London, 1978; vertaald door James Brockway
  • A world beyond myself. Enitharmon Press, London, 1991; vertaald door James Brockway
  • Songer à partir (Vertrek overwegen). Gallimard, Paris, 1986; vertaald door Paul Gellings
  • Wybor Poezji (Verzamelde gedichten). Leopoldinum, Wroclaw, 1992; vertaald door Andrzej Dabrówka
  • Halo-yadna sheniscarti bo (Herinneringen aan het onbekende). Carmel, Jeruzalem, 1996; vertaald door Salomon Ganor en Assi Degani
  • Souvenirs de l'inconnu (Herinneringen aan het onbekende). Gallimard, Paris, 1998; vertaald door Paul Gellings
  • Memories of the Unknown (Herinneringen aan het onbekende). The Harvill Press, London 2001; vertaald door James Brockway, met een voorwoord van J.M. Coetzee
  • Orte und Passagen (Plaatsen en passages). Suhrkamp, Frankfurt, vertaald door Carel ter Haar.

Prijzen

  • Jan Campert Prijs 1970 voor Alles op de fiets
  • Herman Gorter Prijs 1975 voor Een lege plek om te blijven
  • Paul Snoek Prijs 1982 voor Dit uitzicht
  • P.C. Hooft Prijs 1988 voor zijn gehele oeuvre
  • VSB-Poëzieprijs 1998 voor Tot het ons loslaat
  • Eredoctoraat voor de bijdragen aan poëzie en wetenschap, Universiteit voor Humanistiek, Utrecht, 1999
  • Eredoctoraat voor de bijdragen aan de Nederlandse literatuur en de psychiatrische neurowetenschappen, Rijksuniversiteit van Utrecht, 2002
Rutger Kopland op Wikipedia