Mijn beste,
Het is een vreemde zaak en ik geneer me om erover te beginnen. Maar vroeg of laat kom je er toch achter: ik ben mijn
schaduw kwijt.
Ik wilde uit de schaduw treden, maar zo letterlijk heb ik het nooit bedoeld. Mijn schaduw heeft het verkeerd opgevat
en nu is ie ervandoor.
Misschien is ie ’m gesmeerd toen ik lag te slapen. Of hij is linksaf geslagen toen ik rechtsaf sloeg. Hoe dan
ook, hij is weg. Ik ben nu helemaal alleen. En mijn schaduw ook. Als ie tenminste geen aansluiting bij iemand anders
heeft gezocht. In dat geval heeft die persoon een dubbele schaduw. Op straat kijk ik voortdurend uit naar zo iemand,
maar tot dusver zonder succes.
Het klinkt misschien vreemd, maar ik mis mijn silhouet op de grond. Zolang je nog een schaduw hebt, besef je niet
hoezeer je daaraan gehecht bent. Ik voel me naakt. Wat moet ik doen om hem terug te krijgen? Een annonce plaatsen in
de dagbladen? ‘Verloren: de schaduw van mijzelf. Tegen beloning terug te bezorgen.’ De mensen zullen
denken dat ik een flauwe grap maak. Maar wat moet ik dan? Nog even en het is zomer. Wat moet een mens zonder schaduw
met de zomer? Op het strand kan ik me niet vertonen, dat is uitgesloten.
Ik verberg me in de lommer van de berkenbomen achter het huis, daar valt niet op dat er iets aan mij ontbreekt.
Een mens zonder schaduw is maar een half mens, zoiets als een lichaam zonder ziel. Hoe moet het met mij aflopen? Heer,
verberg mij onder de schaduwen uwer vleugelen.
Bovenaan deze column staat een foto van mijn schaduw en mij in gelukkiger dagen.
Je Marc
© 2003
Marc Boelens / De Gekooide Roos