Kennismaking
Hij praat met levendige gebaren.
Ik stel me hem voor zoals hij
zichzelf uitdrukkelijk niet voorstelt:
hij als mijn tweede vader.
Zijn hoofd ligt achterover in de tuinstoel.
Ik meet de diepte tot zijn blauwe ogen
en de lengte van zijn neusrug. Welke god
heeft me deze gelijkenis gezonden?
Alles even lang en diep en op zijn hand
dezelfde hand van moeder.
Alsof ik er voor hem altijd ben geweest
verklaart hij zich niet en vraagt hij me niet uit
terwijl hij daar ligt in diezelfde stoel in deze zelfde zon.
En moeder die vandaag als een opgewonden tiener
naar hem lacht en staart, haar ogen steeds verliefder
— ik moet nog wennen aan haar.
© 2003
Kristiaan de Wachter / De Gekooide Roos