Het grote huis waar mensen slapen
ontvluchten door een kier in de muur
en het land in gaan, op voeten van mos,
langs de weg naar het water, de rivier
het moeras, waar de bomen de vogels
al tot zich hebben genomen.
De weiden, de hekken, de schapen,
het vee dat de nacht over zich heen laat komen,
geen stap heeft verzet sinds de schemering.
Je hand op de vochtige bast van een berk,
je lijf waar de dromen in suizen, de slaap
die het waken bewaakt.
Zo weggaan, een reiziger zonder zijn schaduw,
die straks bij een huis komt, een luik open trekt
en tegen de ruit zegt: word wakker, sta op,
ik ben thuis.
© 2004
Bies van Ede / De Gekooide Roos