Jeroen Dera Metamorphose
Waarschijnlijk was ik de enige die het kleine, donkere steegje zag. De mensen om mij heen wezen opgewonden naar de vele winkeletalages, die hen uitnodigden hun zuurverdiende geld uit te geven aan de modernste elektronica of de hipste mode. Het steegje werd door niemand gezien. Het werd slechts voorbijgelopen. Om eerlijk te zijn was het ook voor mij de eerste keer dat ik het kleine, haast verstopte straatje opmerkte. Ik was me er nooit bewust van geweest dat het er was, hoewel ik altijd goed om me heen keek in drukke winkelstraten, uit angst om te maken te krijgen met een godvergeten zakkenroller. Maar nu, op deze zonnige zaterdag in juni, viel het steegje me plots op. Sterker nog, het trok me aan, alsof het een magische kracht op mij uitoefende. Langzaam liep ik er op af. Ik moest weten waarheen het steegje leidde, en of zich iets bijzonders bevond op de verregende klinkers uit welke het bestond. Gefixeerd als ik op het mysterieuze straatje was, viel het me nauwelijks op dat vele voorbijgangers tegen me op botsten, terwijl ik richting dat steegje ging. Ik struinde erop af als een honingbij die zoemend naar een schitterend bloeiende heester vliegt, en toen ik het bereikte, kwam ik tot de conclusie dat het werkelijk een betoverde steeg moest zijn.
Hoewel de hemel strak blauw was en de zon haar glanzende stralen over de winkelstraten deed schijnen, hing in het steegje een dichte mist en was het er onaangenaam koud. Ik kon nauwelijks tien meter in de verte kijken en de rillingen liepen over mijn rug, toen ik een meter of twintig van me vandaan iemand hoorde hoesten. Door de nevel was het onmogelijk te zien wie de veroorzaker was van dat gekuch, en dat wilde ik eigenlijk niet weten ook. Toch verliet ik het steegje niet; iets leek me daarvan te weerhouden. Ik schuifelde langzaam verder het straatje in en merkte een weeïge geur op. Hoe verder ik liep, hoe sterker de geur werd, en na een meter op twintig zag ik waarvan ze afkomstig was. In het midden van de steeg stond een bronzen kelk, waaruit een zoet ruikende, rode damp opsteeg. Ik ging op mijn hurken zitten om het beter te bekijken en voelde de aandrang de vloeistof die erin zat te drinken. Ik pakte de kelk op, zette hem aan mijn lippen en dronk van de rode vloeistof. Het smaakte apart, maar zeker niet onaardig. Ik sloot mijn ogen om de smaak van de drank dieper tot me door te laten dringen, en stond op het punt ervan te genieten, toen ik mijn ingewanden voelde bevriezen. Het begon te draaien voor mijn ogen, een pijnscheut schoot door mijn lijf, en ik voelde hoe mijn beenspieren in stevigheid afnamen, hoe mijn heupen verbreedden, hoe mijn haren in rap tempo groeiden en hoe mijn andere mannelijke vormen veranderden in vrouwelijke. Ik werd een vrouw, een femina.
Vijf minuten later liep ik weer door de winkelstraat. Ik kon nauwelijks bevatten wat er met me was gebeurd, maar het stond vast dat ik van geslacht veranderd was. Mijn stevige mannenlijf was getransformeerd in het frêle lichaam van een jonge vrouw. Mijn donkere haren waren blond geworden, en op mijn eerst zo platte borstkas waren twee borsten gegroeid. Ik voelde een akelig leeg gevoel in mijn keel en broek en ik had het idee dat ik ieder moment met de wind meegevoerd kon worden, hoewel er slechts een aangenaam briesje tegen mijn kleine gezichtje opbotste. Ik was een vrouw, maar wel één in mannenkleren. Daar moesten we maar eens iets aan gaan doen.
Ik liep een trendy kledingwinkel binnen en snuffelde er in de rekken kleren. Kleding had me nooit geïnteresseerd, maar nu maakte een apart gevoel zich meester van me: ik wilde graag honderden kledingstukken aanschaffen. Sexy bloesjes, korte rokjes, hippe truitjes: wat vond ik ze geweldig. Ik griste een roze jurkje uit een rek en besloot het te gaan passen.
In het pashokje ontdeed ik me van mijn wijde jongenskleren en zag in de spiegel het naakte vrouwenlichaam dat me nu eigen was. Wat vond ik mezelf lelijk. Als man had ik nooit het idee gehad er slecht uit te zien, maar nu mijn geest opgesloten was in een vrouwelijk lijf was ik onmiddellijk ontevreden over de vormen van mijn lichaam. Mijn borsten vond ik te klein, mijn heupen vond ik te breed, mijn buik vond ik te dik. Het leek haast wel, alsof mijn geest ook in die van een vrouw was veranderd.
Ik paste het jurkje en besloot het te kopen, ondanks het feit dat ik mezelf er niet in vond passen. Ik had echter iets nodig om me in te kleden, en dus moest ik wel iets aanschaffen. Na betaald te hebben en het jurkje in het pashok onmiddellijk aangetrokken te hebben, verliet ik de winkel. Ik merkte dat ik honger kreeg, en zodoende begaf ik me naar de eerste de beste snackbar, zoals de meeste mannen doen als ze trek krijgen en toevallig in de stad zijn. Ik wierp een euro in de snackautomaat en trok een kroket uit de muur. Dat zou vast lekker smaken! Echter, zodra ik een hap van mijn tussendoortje had genomen, begon ik me schuldig te voelen. Ik had nooit aan deze snack moeten beginnen. Had ik zojuist niet gezien, hoe vet ik wel niet was? En nu stond ik hier extra kilo’s te kweken! Wat was ik een blonde doos!
Ik schrok van mijn eigen gedachtegang. Ik was toch zeker niet echt een vrouw? Ik zat alleen gevangen in het lichaam van een vrouw! Maar waarom begon ik dan in godsnaam te redeneren als een vrouw? Als man stond ik nooit stil bij mijn figuur, wanneer ik iets vets at. En nu stond ik me hier een potje schuldig te voelen! Ik leek wel vervloekt. Nooit had ik die drank moeten drinken.
Zoals de meeste vrouwen kon ik het niet laten mijn kroket alsnog op te eten, en toen ik het laatste stukje had doorgeslikt, voelde ik mijn telefoon tegen mijn linkerdij trillen. Ik haalde de GSM tevoorschijn en las het SMS’je van mijn vriendin:
Schatje, zullen we straks iets gaan drinken samen? Ik moet je wat vertellen. Hopelijk tot gauw. xxx
Ik zuchtte diep. Wendy wist nog niets van mijn metamorfose. Ik wilde haar eigenlijk niet onder ogen komen. Maar aan haar SMS te zien was er ook iets dat ik niet van haar wist. Wat wilde ze me in hemelsnaam vertellen? Ik besloot toch met haar af te spreken en stuurde een berichtje terug:
Is goed. Ben benieuwd naar wat je te zeggen hebt. Om acht uur in De Zwanenhals?
Enkele minuten later ontving ik haar antwoord: ze zou komen. Ik zou dus iets met haar gaan drinken in mijn vrouwelijke gestalte. Ik zou haar moeten vertellen wat er gebeurd was, en ik vroeg me af of ze boos zou worden, en of ze het überhaupt zou geloven. Ik streek mijn haren achter mijn oren. Misschien was het helemaal nog niet zo gek geweest om met haar af te spreken. Als vrouw kon ik haar mooi uithoren over ons liefdesleven. Het was vast niet netjes van me om misbruik te maken van mijn metamorfose, maar ik kon mijn nieuwsgierigheid niet de baas.
Die avond ging ik rond acht uur De Zwanenhals binnen. Ik ging op een barkruk zitten en keek in het rond, op zoek naar Wendy. Ze zat aan een tafeltje voor twee, vlak naast het raam, en speelde met de asbak. Ze wachtte duidelijk op me. Ik zette gauw mijn mobiele telefoon uit, om te voorkomen dat deze af zou gaan als ze me zou bellen, en bestudeerde mijn vriendin. Haar donkerblonde haren waren samengebonden in een elegante knot en haar slanke lichaam was gehuld in een gitzwarte, fonkelende jurk. Tot mijn afschuw merkte ik dat ik een steek van jaloezie voelde toen ik haar bekeek; ik benijdde haar, omdat ze mooier was dan ik.
Rond kwart over acht pakte ze haar telefoon om te bellen. Ze kreeg overduidelijk mijn voice-mail te horen, want ze vloekte zo luid, dat ik haar aan de bar kon horen. Ik keek toe hoe ze nijdig haar telefoon in haar tasje stopte en stapte toen op haar af.
‘Je wacht zeker ook op iemand?’ vroeg ik haar. Ze knikte.
‘Mijn vriend. We hadden hier een kwartier geleden afgesproken, maar hij is nergens te bekennen.’
‘Bah, wat vervelend. De mijne is ook niet komen opdagen, en wij hadden nog wel om zeven uur afgesproken. Mag ik je even gezelschap houden?’
Ze glimlachte.
‘Natuurlijk. We zitten in hetzelfde schuitje.’
Ik ging met mijn te dikke kont op de stoel tegenover haar zitten.
‘Doet hij dat wel vaker, te laat komen?’ vroeg ik belangstellend. Ze schudde haar hoofd.
‘Nee, nooit. Hij is toch wel een man van de klok… Ik verwacht hem zometeen min of meer, maar het is niets voor hem om niets te laten weten wanneer hij wat later is. En hij heeft zijn telefoon ook al uit staan. Zo vreemd.’
‘Ach, dat zal best goed komen. Bij mij vast niet… Volgens mij heeft die vent van me een ander.’
Ik keek haar scherp aan, terwijl ik dat zei. Ik verwachtte min of meer dat ze haar ogen neer zou slaan of zou blozen, omdat ook zij een ander had. Wat zou ze me anders moeten vertellen?
Wendy keek me echter meelevend aan.
‘Doe niet zo raar! Hij is vast niet zo laf dat hij vreemdgaat!’
Nee, misschien was hij dat niet. Ik hoopte dat Wendy ook niet zo laf was om met een ander het bed in te duiken, en dat leek ze ook niet te zijn, gezien de verontwaardigde toon waarop ze over vreemdgaan sprak. Toch vertrouwde ik het niet. Ik besloot haar uit te horen.
‘Nou, tegenwoordig gaan steeds meer mensen vreemd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zelf ook wel eens met een andere man naar bed ben geweest.’ Ze begon te giechelen en ik giechelde met haar mee, hoewel ik dat eigenlijk niet wilde.
‘Nou, ik niet hoor,’ zei ze vriendelijk. ‘Nee, ik ben te gek op Jeroen om vreemd te gaan. Ik hoop maar dat onze relatie standhoudt.’
Dat vond ik een vreemde opmerking.
‘Hoezo dat?’ vroeg ik scherp. Ze frommelde zenuwachtig aan het bandje van haar jurk.
‘Ik ben drie weken over tijd,’ zei ze zacht.
Het leek of mijn hart stil was gaan staan, of een hogere macht op de remmen van mijn lichaamsmechanisme had getrapt. Drie weken over tijd? Grote god! Ik keek haar verafschuwd aan, stond op en rende De Zwanenhals uit.
Ik voelde me ellendig. Als man zou ik een woedeaanval hebben gekregen en met voorwerpen hebben gegooid, maar als vrouw kwamen mijn emoties door hysterisch gejank tot uiting. Ik bonsde met mijn vuisten tegen de muur van een kantoorgebouw en stelde me radeloos voor hoe het zou zijn om moeder - excuseer, vader - te worden. Nadat ik een tijdje snikkend door de stad had gezwalkt, bezatte ik mezelf in een discotheek. Ik hing er aan de bar en klokte het ene wijntje na het andere naar binnen. Toen ik mijn tijdsbesef was kwijtgeraakt, nam een charmante man naast me plaats. Ook hij had duidelijk een glaasje te veel op.
‘Ik verzuip in de zee van je ogen,’ schreeuwde hij in mijn oren. Een enorm clichématige openingszin, waar ik als man hard om gelachen zou hebben. Als vrouw kon ik hem echter waarderen; vraag me niet waarom. Ik nam een slok wijn en glimlachte.
‘Dan zou ik maar zwembandjes omdoen,’ antwoordde ik. Hij lachte luid, alsof ik een cabaretier eersteklas was.
‘Misschien wil jij ze me omdoen? Dansen?’ nodigde hij me uit. Onder de invloed van de alcohol besloot ik op zijn aanbod in te gaan en al snel stonden we hitsig tegen elkaar aan te dansen. Zijn handen streken door mijn haren, en al gauw voelde ik hoe hij me in mijn nek kuste. Zijn stoppelbaardje schuurde enorm, maar dat hinderde me niet. Ik draaide me om en we begonnen heftig te zoenen. Hij duwde zijn tong krachtig in mijn mond en betastte mijn in het roze jurkje gehulde borsten. Al zoenend liet ik me door hem naar de toiletten leiden, waar hij me een wc-hokje induwde. Hij knoopte zijn broek los en scheurde mijn jurk haast van mijn lijf, terwijl hij zijn T-shirt en boxershort uittrok. Hij kuste mijn borsten - het was een apart gevoel - en stond op het punt me het hof te maken, toen mijn ingewanden bevroren. Het begon te draaien voor mijn ogen, een pijnscheut schoot door mijn lijf, en ik voelde hoe mijn beenspieren in stevigheid toenamen, hoe mijn heupen versmalden en gespierder werden, hoe mijn haren in rap tempo qua lengte afnamen en hoe mijn andere vrouwelijke vormen veranderden in mannelijke. Ik werd weer een man, een vir.
Na mijn transformatie stond ik even naakt tegenover mijn minnaar, die uiteraard een stomverbaasde uitdrukking op zijn dronken gezicht had.
‘Wat zullen we nou beleven? Je bent een vent!’
Ik stamelde wat, in een poging een verklaring te geven voor wat er was gebeurd, maar werd toen omhuld door een weeïge mist. Ik begon me bijzonder licht te voelen en had het idee vanaf de aarde omhoog te stijgen. Ik zag een rode flits en lag toen plots in dat steegje, naakt. Door de kou hoestte ik als een bezetene en ik krabbelde zo snel als ik kon overeind. Ik moest weg uit deze duivelse steeg. Ik moest met Wendy gaan praten, en wel nu meteen. Ik zou wel zien hoe ik aan kleren zou komen. Ik zette het op een lopen, maar keek nog eenmaal achterom. Een jongedame hurkte zich zachtjes bij de kelk, pakte hem op en nam een slok van de vloeistof die erin zat.
Ik ben stiekem benieuwd naar hoe het haar vergaan is.

Over Jeroen Dera

Jeroen Dera (1986) woont in Uden (Noord-Brabant). Zit in de vijfde klas van het gymnasium en is van plan Nederlandse taal- en letterkunde te gaan studeren. Hoopt oprecht ooit een boek op de markt te kunnen brengen. Leest vooral Engelse literatuur en is van de Nederlandse literatuur niet zo gecharmeerd.
Meer over/van Jeroen Dera