1
Ik vaar op de rivier die de stad uitstroomt
links een fabriek
in de schaduw van een viaduct
een boerderij van het eens opgeslokte dorp
rechts een kleine scheepswerf in een inham
brandend struikgewas
een laatste lantaarnpaal -
dan laat de stad ons los
in grote rust
nemen de landerijen het toezicht over
zich nog van niets bewust
2
Aan de rand van het gedicht
breken de woorden, verdwijnen, gaan over
in een wit gebied
waar geen stilte heerst
maar groezelig gezoem
rumoer dat nog geen vormen heeft
© 2004
Remco Campert / De Gekooide Roos