Mijn beste,
Beroemdheid is een doffe ellende. Daarom zenden veel schrijvers en dichters hun werk in naar De Gekooide Roos, in de
verwachting dat hen dan tenminste geen grote roem ten deel valt.
Beroemdheid. Je moet ermee kunnen leven.
Tegenwoordig kun je de televisie niet aanzetten of de beroemdheden schuiven bij elkaar aan tafel om het nergens in het
bijzonder over te hebben. De meesten ken ik niet eens, die zijn beroemd geworden door een soapserie of iets anders
waar ik geen aandacht voor heb. Sommige mensen lijken ook zomaar beroemd te kunnen worden. Gewoon door overal te zijn
en geen uitnodiging af te zeggen. Zo lieten onbekende mensen zich opsluiten in een huis, samen met andere onbekende
mensen, met als doel: beroemd worden! En dat lukte. Ze werden beroemd.
Beroemd worden kun je eigenlijk alleen nog op televisie. Een schrijver wordt niet langer herkend van de foto op de
achterflap van zijn boek, maar van de televisieprogramma’s waarin hij verschenen is. Zaak is dus om ‘in
the picture’ te blijven.
Zelf heb ik één moment van beroemdheid meegemaakt. En eigenlijk was dat niet eens het mijne, maar een gestolen moment.
Dat kwam zo.
Ik was bevriend met de toen nog jongste zoon van een zeer bekende schrijver. En als zodanig kwam ik veel bij die
schrijver over de vloer. Kind aan huis, zeg maar. Wat ik altijd bewonderde in hem, was zijn vermogen om niet te zien
hoe men hem opmerkte. Hij was in die tijd rázend populair! Zijn boeken braken alle verkooprecords. Hij ontving zo veel
fanmail, dat de postbode moest aanbellen: het paste domweg niet in de brievenbus. Wanneer hij in de auto voor een
verkeerslicht stond, werd er in de andere auto’s druk gewezen en als het verkeerslicht op groen sprong, dan was
hij de enige die dat in de gaten had. In sjieke restaurants werd hem gevraagd of hij de wijnkelder wilde bezichtigen,
of de keuken. Of er werd toestemming gevraagd om een gerecht naar hem te vernoemen. Ik herinner me dat we eens in het
Museum Mesdag waren toen de directeur naar ons toekwam en vroeg of we de benedenverdieping wilden bezichtigen, onder
het platform waar vanaf men het panorama bekeek. Dat soort dingen.
En omdat beroemdheden andere beroemdheden uitnodigen, kreeg hij regelmatig uitnodigingen. Die hij dan vaak aan zijn
zoon en mij doorgaf. Zo hebben we de opening van de galerie van Mathilde Willink meegemaakt, en een aantal keren het
boekenbal.
Maar ik dwaal af. Zijn boeken waren een daverend succes, zei ik al. Zozeer dat Paul Verhoeven er een verfilmde.
De schrijver nodigde familie en aanhang mee te gaan naar de première. We zaten met z’n zevenen in een Citroën
DS. Dat was zelfs voor die auto erg veel. Met z’n vieren zaten we op de achterbank gepropt. Ikzelf tegen het
rechterportier geduwd.
Toen we aankwamen bij Tuschinski zagen we daar het tafereel dat zo vaak bij premières op televisie wordt vertoond: een
mensenmenigte terzijde van de obligate rode loper.
Zodra de auto tot stilstand kwam opende iemand het portier, zodat ik naar buiten werd gelanceerd. Beduusd stond ik
daar op het trottoir. Maar de mensen hadden de schrijver al herkend en iedereen applaudisseerde. Ik bloosde!
Natuurlijk begreep ik direct dat dat applaus niet voor mij was bedoeld, maar toch kreeg ik even een heel gek gevoel.
Alsof ik opsteeg van de grond, zoiets.
Gelukkig stapten de anderen nu ook uit en kon de schrijver zijn applaus in ontvangst nemen.
Maar dat gevoel, toen ik daar voor al die mensen stond, is me altijd bijgebleven. Niet als iets dat ik ooit opnieuw
moest zien te bereiken, maar als iets waarvan ik wist dat ik er niet mee om kon gaan. Ik wist direct dat ik nooit
beroemd wilde worden. Mensen die je aanstaren, waar je ook gaat of staat. Je kunt je de luxe van het per ongeluk in
het openbaar aan je kont krabben niet meer veroorloven.
Wat al die mensen bezielt, die zo graag hun snuit op televisie vertonen, weet ik niet. Maar zij liever dan ik, dat
staat vast.
De Gekooide Roos bestaat nu vijf jaar. Sommige schrijvers die in ons tijdschrift hebben gepubliceerd waren al beroemd,
anderen zijn daarnaar misschien op weg. Reden genoeg voor Remco Campert om ons toestemming te geven vijf van zijn
mooiste gedichten te plaatsen. We mochten zelf kiezen.
Remco Campert. Nog zo’n beroemdheid. Dit jaar wordt hij 75. De Gekooide Roos feliciteert hem van harte!
En verder wens ik vanaf deze plaats iedereen die daarnaar hongert veel beroemdheid. En alle anderen de rust waar zij
recht op hebben.
Marc
© 2004
Marc Boelens / De Gekooide Roos