Lizette van Geene Een kwestie van controle
De onderbroek van Leo was veel te groot, zoals ze al verwachtte. Haar broer droeg ruim vallende boxershorts, zwart met witte strepen. Maar het ging om het concept en zijn ondergoed was een noodzakelijk kwaad. In eerste instantie overwoog ze zelfs om te kiezen voor een gedragen exemplaar — de geur en textuur van een gebruikte onderbroek leken haar een doeltreffende uitrusting. Ze zag er vanaf na een blik op het uitpuilende, vochtige wasgoed in zijn corduroy weekendtas.
De grauwe sneeuwlucht drukte op de stad, even vol van verwachting als zijzelf. Onder haar rok had de vrieskou vrij spel. Ze fietste zo hard ze kon. Zijn onderbroek schuurde langs de binnenkant van haar dijen en bood verder geen bescherming. Ze vroeg zich af of hij hetzelfde voelde. Al doordenkend verwonderde ze zich over de omvang van de boxershort. Hoe kon een los vallende broek in hemelsnaam zijn penis beschermen? Dan nog iets; deed het geen pijn? Of krult een piemel zich op zodra hij het zadel raakt, zoals een slak bij onheil in zijn huisje kruipt?
Op haar veertiende verjaardag, zeven jaar geleden, begreep ze dat een plasser niet alleen diende om te plassen. Ze snapte evenzeer dat haar moeder dat woord verkoos boven al die andere: piemel, penis, pik, lul, roede, jongeheer, lid. Er waren zoveel woorden om een piemel mee aan te duiden, maar geen van hen klonk zo welwillend, zo voorkomend en plooibaar, als plasser. Leo vertelde haar dat een man gemiddeld tien keer per dag aan seks denkt.
“Dat is gemiddeld,” benadrukte hij, “je kunt je voorstellen dat er mannen zijn die dertig keer per dag met seks bezig zijn.”
“Maar wanneer dan?”
“Bij iedere treffen, werkelijk bij elk contact met een vrouw, onafhankelijk van het moment van de dag, de plaats of tijd van de ontmoeting, bedenkt een man of hij met die betreffende vrouw naar bed zou kunnen gaan.”
Dat was belangrijk, het ‘kunnen gaan’. Het ging er niet om of hij het ‘wilde’, nee, de vraag was slechts of hij het ‘zou kunnen’. Het onderscheid was haar niet duidelijk, maar dat bewees des te meer dat mannen en vrouwen onderling verschilden – een ondersteuning van haar hypothese.
Ze huiverde bij zijn uitleg. “Toch niet bij elke vrouw?”
“Nee, nee, maak je niet druk. Niet bij je eigen moeder, natuurlijk niet. Dikke vrouwen zijn ook niet interessant, voor mij persoonlijk dan. Hele dunne trouwens net zomin. En vrouwen met snorren vallen bij de eerste aanblik af. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend voor bejaarde dames, kleine meisjes en vrouwen met stekeltjes.”
Dat stelde haar gerust. Als hij al zoveel uitzonderingen maakte… Maar haar kijk op mannen veranderde. Elk dwalend oog was er een te veel. Haar blonde buurjongen liet sinds kerstmis iedere ochtend zijn tong aan haar zien als zij voorbij fietste.
“Hij denkt dat je daar opgewonden van wordt,” glimlachte Leo.
Ze snoof diep toen ze het ziekenhuis binnenstapte. Vandaag overheerste haar geur - Leo’s aftershave op haar polsen, haar nek, tussen haar borsten. Een viriel aura tussen haar en de smetteloze ziekenhuislucht.
“Als er iets is waar een vent op afknapt,” snoof hij die ochtend toen hij naast haar aan de ontbijttafel schoof , “waarom heb jij jezelf overgoten met mijn aftershave?”
Met gesloten ogen en mond concentreerde ze zich op zijn onderbroek en het reukwater, indachtig haar yogalessen. “Denk als een vent” hield ze zichzelf voor, “seks.” Het woord kantelde alsmaar scherp door haar hoofd, een ware kaalslag, dwingend als een mantra. Een moment van paniek - ze had niet voorzien dat de beelden zo haarscherp waren, maar plots was ze Leo zoals ze hem poedelnaakt verraste in de badkamer. Hij smeet met het eerste voorwerp dat hem voor handen kwam: het scheerapparaat van papa. Ze was Leo, de handen rondom de billen van zijn eerste vriendin, de blik getergd, de zwarte lokken nat over zijn voorhoofd. Ze was Leo, stuurs stilzwijgend, terwijl hij haar jongemeisjesborsten bespiedde, en ze was Leo op het moment suprème, zwoegend op weg naar de top. Haar lichaam het zijne, plat en benig waar zij rond was en zijn opwinding werkelijk de hare, hijgerig en luidruchtig waar zij stil en ingetogen was.
Ze opende haar ogen en zocht haar collega. Penny. Sierlijke schouders en armen, tenger, het kuiltje onder in haar nek olijfbruin, geaccentueerd door het gitzwarte haar. De aanzet van haar hoge borsten zichtbaar onder het zwarte, strakke truitje met de diepe ronde hals – als een nougat-taartje, romig en zoet, gedecoreerd met roosjes van marsepein en slierten slagroom, afgetopt met poedersuiker en gelei. Ze knipperde met haar ogen. Leo zou nooit op die manier naar Penny kijken. Armen en handen waren het laatste dat hij in zijn beoordeling betrok en ze was ervan overtuigd dat hij geen nougattaart zag, hij wist waarschijnlijk niet eens dat die lekkernij bestond. De borsten waren goed, dat moest ze erin houden maar verder bleef ze zo meisjesachtig denken, zo vol rozengeur en maneschijn – ongeacht de shorts die ongemakkelijk langs haar dijen schrijnden.
In de kantine dronk zij peinzend haar koffie op een wit formica stoeltje. Dikke sneeuwvlokken belemmerden haar zicht op het belendende zwembad waar ze tientallen meisjes in bikini ontwaarde. Snaterend arriveerden de verpleegsters van de nachtdienst. Een buitenkansje. Ze sloot andermaal haar ogen en herleefde in gedachten de grap van Leo over de harem en het waterballet - vervolgens visualiseerde ze de hele groep verpleegsters bloot aan tafel. Ze rilde bij de gedachte aan al die blote billen op de plastic kantinestoeltjes. De beelden krijtten zich als graffiti-tekeningen in haar hoofd en onder haar ogen transformeerde de rustige koffiepauze geruisloos in een orgie. Zusters rolden naakt over elkaar heen, hijgend en likkend, waarbij zij elkaar niet ontzagen. De kantine trilde van drift, kopjes sneuvelden, boterhammen met kaas werden geplet onder het gewicht van vozende lichaamsdelen en overal waar ze keek zag ze naakt vlees, billen en borsten, bovenbenen, dijen, het duizelde haar en de geur van al dat blote geweld knoopte zich als een verstikkende das om haar hoofd, zodat ze zichzelf aan de tafel vastgreep om overeind te blijven. Tegen de tijd dat er slechts twee verpleegsters achterbleven, de hoofden naar elkaar toe gebogen in een serieus gesprek, zat ze met opengesperde ogen verstard op haar stoel. Naast haar zuchtte de neurochirurg van de derde verdieping. Haar stoel viel om toen ze met een ruk overeind kwam.
“Ik zie ze niet altijd naakt,” vertelde Leo.
“Maar als je denkt aan seks, dan kan dat toch niet anders?”
“Tja, ik zie bij tijd en wijle een vrouw werkelijk bloot. Voor het merendeel zie ik slechts een gezicht en dan stel ik me voor hoe ze kijkt als ik haar neem.”
“Gadverdamme!”
“Dat gebeurt meer frequent dan jij meent te weten.” Zijn zwarte haren glansden onder de keukenlamp. Hij hing wijdbeens achterover geleund op zijn stoel, met zijn vingers trommelend op de houten tafel. In zijn houding bespeurde ze een laatdunkende superioriteit die haar irriteerde. Ze telde tot tien.
“En stel dat je een meisje heel aantrekkelijk vindt, ben je dan voortdurend gefocust op haar lichaam?”
“Je snapt het nog steeds niet, hè? Goed.” Zuchtend ging hij rechtop zitten, trok zijn stropdas recht. “Het zijn flitsen. Een mooie vrouw neem ik waar in verschillende standjes. Of met andere wijven.”
“En waar ben jij dan?”
“Ik zie mezelf niet, maar ik voel wat ik doe.” Een innemende grijns spleet zijn gezicht doormidden.
“Juist. Als je het niet erg vindt, vraag ik niet wat je dan voelt. Maar hoe kun je in ‘s hemelsnaam nog praten met zo’n meisje? Of met een aantrekkelijke vrouw? Ben je niet teveel afgeleid?”
“Van achttien tot, nou, ongeveer dertig jaar is het interessante materiaal. Daarna gaat het lichamelijk snel bergafwaarts met vrouwen. Rimpels, van die dikke blauwe aders op hun benen, slap buikvel met zo’n uitgelubberde navel, vreselijk. Geniet er maar van zolang je jong bent.”
“Dat vroeg ik niet.”
“Wat? Welnee, praten gaat dan wel. Tenzij ze buitengewoon aantrekkelijk is, een echt kaasje. Dan is het problematisch. Het beste is om geregeld instemmend te knikken en op de juiste momenten verontwaardigd te kijken. Maar mijn god, het is maar goed dat gedachtelezen nog steeds niet mogelijk is. Hoewel, volgens mij herkennen vrouwen lust zo ook wel. Waarom wil je dat eigenlijk allemaal weten?”
Hij schaamde zich nergens voor.
Een kwartier later zakte ze murw op haar stoel achter de informatiebalie. In haar hoofd trok ze het scherm op waardoor ze hoopte de donkerharige tweeling in wit bont niet scherp te zien. Achter haar oogleden worstelden de beelden om voorrang, het ene lichaam amper van het andere te onderscheiden.
“U moet bloed prikken? Volg de gang rechtdoor tot achter de liften, eerste gang links, daar nummertje trekken.”
“Is het druk vandaag?” Een slanke hand met lange, paarse nagels, achteloos tikkende vingers op de balie.
“Weet ik toch niet.” Zelfs de wolk parfum die achterbleef kon ze negeren. Toen ze opkeek, zag ze hen niet langer naakt. Ze haalde opgelucht adem.
Leo reageerde soms ook zo onverschillig. Ze voelde wroeging - ze zou nimmer meer veroordelen zonder eerst te ervaren. Zijn onderbroek schuurde inmiddels als een kuisheidsgordel om haar billen. Maar mannen werden niet opgepord door hun plasser, daar was ze nu van overtuigd – een piemel had feitelijk niets in te brengen.
“Ik kan het niet helpen,” grinnikte Leo altijd, “echt niet.”
Ze haatte haar broer als hij met een apathische blik op de bank hing terwijl zij met haar vriendinnen huiswerk aan de tafel maakte. Nu begreep ze zijn uitzicht.
“Het zijn hormonen,” vond hij, “dat is het grote verschil tussen man en vrouw, ik snap niet dat je daar zo obsessief mee bezig moet zijn.”
“Hormonen? Verklaar je nader.”
“Verklaar je nader, sjonge jonge, gaan we hoog en machtig liggen doen? Een man heeft een lul.”
“Een plasser,” siste ze.
“Een lul. Een lul. Een man heeft een lul en die vertelt hem wat wel of niet nodig is. Capice?”
“Jouw plasser dirigeert je hersenen?”
“Dat is een mogelijkheid.”
“Of andersom?”
“Hoe bedoel je?”
“Stel, je ontmoet een mooi meisje. Vervolgens signaleert je brein dat, verzendt een alarmsein en zorgt ervoor dat je plasser gepast reageert. Als dat zo is? Die gevolgtrekking heeft verstrekkende consequenties.”
“Buitengewoon interessant.” Hij rolde met zijn ogen.
In het smalle ziekenhuistoilet stapte ze in haar eigen onderbroek en eindelijk werd ze warm – de toegang gesloten, een abrupt gevoel van geborgenheid. In de sneeuwvlokken die tegen het smalle raam naar beneden gleden meende ze heel even Penny te herkennen, de vrijende verpleegsters in een krioelende, kristallen berg om haar heen. Ze schudde haar hoofd.
Die nacht droeg ze haar katoenen pyjama – een witblauw gestreepte blouse, hoog gesloten, met dito broek. Hij kwam toen ze al lang sliep. Ze droomde, een krab scharend over haar buik, schurend over de knoopjes van haar blouse. Hij duwde haar met haar gezicht naar de muur.
Ze was op slag wakker.
“Leo, luister, ik moet je wat vertellen.”
“Ja.”
“Jouw gedrag kun je niet langer toeschrijven aan je plasser. Leo!”
“Wat is er nou?!” Ze kon zijn gezicht niet zien, maar bespeurde het ongeduld in zijn ademhaling. Hij opende het bovenste knoopje. “Hoeveel knoopjes heeft dit vreselijke hemd?”
“Jouw plasser dirigeert niets,” even hield ze haar adem in. “Ik kan het ook.”
“Fijn, prachtig hoor.”
“Je snapt het niet, Leo, luister nu naar me. Anders gebeurt er niets, ik meen het.”
Hij kwam met een ruk overeind terwijl zijn vingers als driftige knaagdiertjes aan haar knopen bleven peuteren.
“Jezus, doe niet zo pissig, ik luister toch altijd?”
“Het is een kwestie van controle.”
“Waar heb je het over? Moet dit trouwens nu? Er zijn betere momenten om op een effectieve wijze van gedachten te wisselen.”
“Ik weet nu wat er gebeurt in je hoofd. Ik weet hoe je het kan stoppen, het is zo verrassend eenvoudig.”
“Je bent best intelligent hoor, maar dit groeit je werkelijk boven het hoofd.” Hij duwde haar weer met haar rug in de lakens.
“Leo, het klinkt onwaarschijnlijk maar het is echt waar; vandaag observeerde ik vrouwen zoals jij ze ziet. Zoals je naar mij kijkt.”
“Meisje toch, je stinkt nog steeds naar mijn aftershave.” Hij stond al naast haar bed. “Ik ga slapen, tot morgen.” Het peertje op de gang was een verblindend licht in haar ogen.

Over Lizette van Geene

Lizette van Geene is in 1968 geboren in Voorburg en opgegroeid in Brabant. Studeerde een jaar Journalistiek en koos vervolgens voor de Academie Mens Arbeid. Werkt als loopbaanadviseur en trainer. Schrijft als freelance auteur op eigen vakgebied. Daarnaast schrijfster van korte verhalen en (tot op heden) onvoltooide romans. Publiceerde in 2005 in (internet)tijdschriften Meander en Kort Literair. Verkreeg een eervolle vermelding in de Kort Literair Schrijfwedstrijd 2005, genomineerd voor de Nieuwegeinse literatuurprijs 2005.
Lizettes’ weblog.