I. Waarom Humpaman God is en jij niet
En uit vuur, uit as en water, Humpaman.
En uit groet, uit kus en later, Humpaman.
En uit de vierkwartsmaat. En uit de vijftienvierdemaat, Humpaman.
En uit het geluid van een wegstervende trombone, Humpaman, Humpaman.
En uit de collectieve kelen van een kikkerkoor,
uit boeren die moerassen noodgedwongen laten.
En uit het dagboek van een kind dat kanker heeft,
uit de dood.
Het moet wel poëzie blijven,
ritme of geen ritme.
Humpaman, omdat het staat geschreven, Humpaman, de profetie.
Humpaman, uit de kut van Van het Reve, Humpaman, de blasfemie.
Humpa, Humpa, Humpaman!
II. Humpaman wil uit vissen maar krijgt al op regel 1 te maken met een troskomkommer
Godverdomme. Zit er een troskomkommer
in de aars van Humpaman. Goed voor een glas
teler maar niet leuk voor Humpaman.
Humpaman wilde gaan vissen op bokking,
kinderlijkjes en klompvoeten
maar daar komt zo natuurlijk weinig van.
Gaat Humpaman eindelijk eens vissen,
roeibootje gehuurd met bijpassende peddel
zijn vrouw volledig stilgemept, krijg je dit.
Een troskomkommer in zijn aars? Kom nou,
Humpaman heeft niks met glasteelt, sukkel. III. Hoe alles altijd is terug te voeren op kiezels en lucht
Vandaag doet Humpaman aan introspectie en koken,
kneedt eerst een knapperige pizzabodem
tot gort en plaatst die op zijn hoofd.
Gort en hoofd gaan straks gebroederlijk de oven in
die toen het gas werd afgesloten
ongemerkt op hete lucht is overgeschakeld.
Zo, dat vindt Humpaman genoeg introspectie voor een dag
en aan koken heeft hij ook een hekel.
Kiezels lust hij daarentegen niet rauw.
Het is, kortom, alweer een kwestie van hete lucht
of niet
© 2006
Humpaman / De Gekooide Roos