“...Tsead Bruinja is een romanticus in de traditie van Heine, Haverschmidt en Slauerhoff, want de sprekers in zijn gedichten zijn permanent ontheemd, onfortuinlijk verliefd, bezeten van doodsdrift en onstilbare verlangens... Hoewel niet alle gedichten in Dat het zo hoorde volledig overtuigen, heeft Bruinja een eigen stijl die de lezer meesleept en inpakt.”
Piet Gerbrandy, De Volkskrant, 2003