Anne Büdgen [Ze hapte van een tomaat]=NOTITLE
ze hapte van een tomaat
het sap spoot uit haar mondhoeken
spatte via haar kin in het kuiltje
van haar hals
kijk, zei ze
je hebt mannen en mannen
en dan natuurlijk meisjes
haar vingers werden nat en glanzend
ze schudde haar haar los
trok een knoop open
ging verzitten
zuchtte
ik doe er niet meer aan mee
heb ik uiteindelijk altijd geweten
en jij ook en wij allemaal, toch?
ze beet het taaie binnenste in twee slierten
de ene schrokte ze op
de andere bungelde tussen duim en wijsvinger
gleed haar zomerjurkdecolleté binnen
ze rilde
dat soort dingen gebeuren
onder jurken

Over Anne Büdgen

‘Ik schrijf graag over dingen die je kunt vastpakken, zoals een tomaat, maar ook over dat wat zich niet wil laten zeggen en uit je handen glibbert als je denkt dat je het hebt.’
Met zintuiglijke en ogenschijnlijk heldere poëzie trekt Anne Büdgen de lezer haar wereld in, om deze vervolgens onmiddellijk te laten verdwalen.
Hoewel het zomer is, er liefde is, en het leven zich blozend openbaart op de straathoek van elke strofe, is er toch iets heel erg mis. Er doen zich vreemde verschuivingen voor, de personages bevinden zich in een voortdurend van kleur verschietende werkelijkheid.
Of het nu in Brussel of Lucca is, in de stilste stad of gewoon in de keuken, steeds ligt verontrusting op de loer.
Anne Büdgen (1979) schrijft gedichten sinds ze een pen kan vasthouden. Momenteel studeert ze aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht als vierdejaars dramaschrijver. Behalve poëzie schrijft ze teksten voor toneel en cabaret. Ze publiceerde in literaire tijdschriften als Krakatau en De Brakke Hond, en draagt geregeld voor op festivals.
De hier gepubliceerde gedichten komen uit de bundel: ze hapte van een tomaat
Zie ook het
vraaggesprek
dat Marc Boelens had met Anne Büdgen.