Anne Büdgen De stilste stad
de stilste stad
dit is de stilste stad
ergens laat een kind een handje
knikkers vallen de kerktoren trilt
geluidloos schuiven trams
de huizen in en uit
vliegen fluisteren hun geheimen
aan de ramen
hongerige mondjes happen
naar hun moeders
ze huilen niet
en dan natuurlijk al die plekken
wat we aten waar we zaten
ons bestek
met elkaar praatte

Over Anne Büdgen

‘Ik schrijf graag over dingen die je kunt vastpakken, zoals een tomaat, maar ook over dat wat zich niet wil laten zeggen en uit je handen glibbert als je denkt dat je het hebt.’
Met zintuiglijke en ogenschijnlijk heldere poëzie trekt Anne Büdgen de lezer haar wereld in, om deze vervolgens onmiddellijk te laten verdwalen.
Hoewel het zomer is, er liefde is, en het leven zich blozend openbaart op de straathoek van elke strofe, is er toch iets heel erg mis. Er doen zich vreemde verschuivingen voor, de personages bevinden zich in een voortdurend van kleur verschietende werkelijkheid.
Of het nu in Brussel of Lucca is, in de stilste stad of gewoon in de keuken, steeds ligt verontrusting op de loer.
Anne Büdgen (1979) schrijft gedichten sinds ze een pen kan vasthouden. Momenteel studeert ze aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht als vierdejaars dramaschrijver. Behalve poëzie schrijft ze teksten voor toneel en cabaret. Ze publiceerde in literaire tijdschriften als Krakatau en De Brakke Hond, en draagt geregeld voor op festivals.
De hier gepubliceerde gedichten komen uit de bundel: ze hapte van een tomaat
Zie ook het
vraaggesprek
dat Marc Boelens had met Anne Büdgen.