Marc Boelens Mijn Beste (22)
Mijn beste,
Kabouters. Gek word ik ervan!
Halverwege een wandeling over de hei was ik op een terrasje neergestreken om een verfrissing te gebruiken. Het viel mij op dat zich ter plaatse steeds meer oude hippies verzamelden. Nieuwsgierig besloot ik een volgend glas bier te bestellen en te wachten op wat komen zou. Lang hoefde ik niet te wachten: juist toen ik aan een derde versnapering begon, liep men onder leiding van een witharige sjamaan de hei op en schaarde zich om een indrukwekkende boom die zich vanaf de grond vertakte. Daar nam men een contemplatieve houding aan, terwijl de sjamaan verheugd in het rond begon te dansen.
Ik begreep weinig van de situatie en vragen durfde ik ook niet: mensen met religieuze gevoelens kan men in deze onzekere tijden beter niet lastig vallen.
Maar enkele dagen later werd mijn nieuwsgierigheid beloond met een televisieoptreden van de witharige sjamaan: het bleek dat hij in staat was kabouters waar te nemen. Overal waar hij kwam, zag hij kabouters. Hij verklapte aan de kijkers dat het niet alleen kleine aardmannetjes met rode puntmutsen hoeven te zijn, maar dat ze hartstikke groot kunnen worden. Wel zo groot als ménsen, en groter nog!
Reuzenkabouters, ik moest er niet aan denken.
Maar je hebt het niet voor het kiezen.
Ik maak er al enige tijd een sport van om te voorspellen voor welke winkel de auto’s komen die aan de overkant van de straat parkeren: voor de stomerij of voor de ernaast gelegen slagerij. De slager adverteert met drie warme paardenworsten voor vijf euro, want hier in Hilversum zijn ze gek op paarden. Dagelijks zie ik mensen te paard op de heide, en wanneer de paarden oud en der dagen zat zijn worden ze opgegeten. Zo gaat dat.
Er is een duidelijk onderscheid: mensen die voor de stomerij komen rijden in glanzend gepoetste auto’s en mensen voor de slagerij meestal niet. Bovendien lopen die laatsten alsof ze in hun broek gescheten hebben of daarmee nog doende zijn. Een enkele keer gaat er weleens een automobilist van een glanzend voertuig de slagerij binnen of stapt een broekschijter naar de stomerij, maar dat iemand beide aandoet is een zeldzaamheid.
Vandaag bezocht een mevrouw van onbestemde leeftijd de stomerij: roze mini-jurkje met daaronder een knalrode pofrok, grote laarzen om haar witte benen. Ze zag eruit alsof ze was weggelopen uit een reclame voor aardbeienyoghurt. Het lijkt wel of steeds meer vrouwen zich kleden als vrouwtje Piggelmee: rood, groen en paars, liefst in lagen over elkaar. Toch reuzenkabouters!
Wilma, begaan met mijn toestand, schonk mij een glas La Chouffe in en zette de fles voor me neer, zodat ik kon bijschenken wanneer ik daar behoefte aan had.
Ik moet toegeven: bier maken kunnen ze, kabouters.
Proost,
je Marc

Over Marc Boelens

Marc Boelens (Amsterdam 1956) studeerde Nederlands: literatuur, kunst & cultuur aan de Hogeschool Holland in Diemen, vertaalde Lilian Peake's zinderende roman A sense of belonging naar het Nederlands, is redacteur bij enkele internettijdschriften (waaronder vanaf het begin bij De Gekooide Roos) en schrijft poëzie en korte verhalen. In zijn vrije tijd mijdt hij verwoed elk exemplaar van de reuzenkabouter.
Marc Boelens schreef ook op Schrijf.Net