Het heeft iets tegenstrijdigs en absurds om satellieten
de ruimte in te schieten die tot doel hebben een zo
gedetailleerd mogelijk beeld van een zeer klein stukje van de aarde
terug te sturen. Trots werd enige
jaren terug gemeld dat sommige spionagesatellieten desgewenst in de huiskamer
van de familie Zusofzo het Chinese
porselein zouden kunnen dateren. De eerste gedachte die opkomt is dat
wij op die manier nooit meer onbespied door het leven zullen kunnen
gaan. Totdat je een even eenvoudige als doeltreffende oplossing te
binnen schiet; de gordijnen sluiten. De tweede gedachte is dat het
beslist eenvoudiger zou zijn geweest als men bij de familie Zusofzo had
aangebeld om het Chinese porselein met eigen ogen te bestuderen.
De neurotische hoofdpersoon uit het titelverhaal van de
verhalenbundel ‘De vrouw die haar verrekijker vergeten had’ van de
Zuid-Afrikaanse schrijfster Marlene van Niekerk trekt zich na een
minutieuze voorbereiding in het afgelegen huis van vriendinnen terug
voor een schrijversretraite waarvan zij niets minder verwacht dan
“de geheime toegang tot dat kleinste, kernachtigste, kraalogige
detail van de werkelijkheid”. Eenmaal aangekomen blijkt dat ze haar
verrekijker, “haar kleine bondgenoot in het voyeurisme, die altijd
op haar bureau ligt zodat ze zich tijdens de ergste momenten van
eenzaamheid en ledigheid kan troosten met een intieme blik op het
samenzijn van haar buren in hun lichte serres”, thuis heeft laten
liggen. Bijna lijkt de retraite hierdoor een mislukte onderneming te
worden. De vogels, tot wiens geest ze met een door haar verrekijker verscherpte
blik had gehoopt door te dringen, blijven ongekende contouren en
wekken haar jaloezie omdat ze “het licht zo zonder angst kunnen begroeten”.
Totdat zij beseft dat ze zelf haar verrekijker is en op de vogels af gaat.
Vervolgens lukt het haar langzaam maar zeker en met een aan waanzin grenzende
vasthoudendheid om alle vogels uit de omgeving
van het huis naar zich toe te lokken en ze zo, zonder hen op te schrikken, met alle haar
ter beschikking staande middelen tot in het kleinste detail te bestuderen.
Het lokvoeder undefined– waarmee ze uiteindelijk ook haar lichaam undefinedbehangt – lokt niet
alleen vogels maar ook kevers, insekten, reptielen en muizen, die op hun beurt
weer gebruikt worden als aas voor vleesetende vogels, enzovoort.
Als ze, liggend op een tak van de door vogelmest ontbladerde en gewitte boom in de
tuin van het huis, van uitputting en kapotgepikt haar
bewustzijn verliest grijpt het huispersoneel in.
De verhalen van Van Niekerk zijn niet gemakkelijk.
In een drietal verhalen van deze bundel wordt de werkelijkheid
van de hoofdpersoon ad absurdum uitvergroot.
Deze hoofdpersonen hebben gemeenschappelijk dat hun
leven door een overmatige belangstelling voor iets of iemand wordt
gedomineerd. Het zijn wrange vertellingen die na lezing
met enige moedeloosheid de bekrompenheid van de eigen werkelijkheid
in herinnering brengen.
De personages wekken, vanwege de gedetailleerde beschrijvingen van
hun steeds kleiner wordende levens, eerder weerzin dan medelijden. De
enige persoon die er bij deze drie verhalen goed af komt is de vrouw die haar
verrekijker vergeten had. Zij lijkt gelouterd uit haar obsessie te
ontwaken om ten slotte - zonder verrekijker - de wereld ‘zonder naad of voeg’ te kunnen
waarnemen.
Tussen deze langere, ingenieus uitgewerkte verhalen over
een geobsedeerd personage zijn in deze bundel ook enkele
kortere, overigens niet minder
ingenieuze verhalen te vinden, die met minder gewicht geschreven lijken
te zijn. Weliswaar blijven het niet ‘zomaar verhalen’ en is de afloop
soms gruwelijk, maar ze stemmen minder tot nadenken en vormen een voor
de lezer prettig intermezzo, een rustpunt zo men wil, tussen de
zwaarmoedig beschouwende levens van gekwelde zoekenden. Hoogtepunt van
deze lichtere verhalen is ‘Het verhaal van mijn neef’, waarin in een
zeer lucide stijl een prachtige, licht gemystificeerde jeugdgeschiedenis
wordt verteld.
Marlene van Niekerk laat met haar verhalenbundel zien
dat voor het doorgronden van mensenlevens ingewikkelde instrumenten buiten de orde zijn.
Weliswaar kan men met verrekijkers, ook als ze rond de
aarde cirkelen, bijzonder veel meer zien dan met het blote oog,
maar in de echte wereld trekt men daarvoor nu eenmaal de gordijnen dicht.
Van Niekerk dringt bijna
vanzelfsprekend binnen in de geobsedeerde geest van haar personage
en laat ons vervolgens op meeslepende wijze het sterk uitvergrote leven van deze
merkwaardige mens meebeleven. Om telkens weer te laten zien dat ook
daarmee de wereld onkenbaar blijft, of op z’n best ‘een geheel zonder
naad of voeg’ wordt. Een verrekijker blijkt hoe dan ook nergens nodig
te zijn geweest.
© 1999
Renzo Kooi / De Gekooide Roos