Het lint van je hoed rafelt
zich met stro ineen.
Alles is geel-wit, zelfs het
zand op je lippen.
Op mijn huid korrelt meerschuim
uit de wond, een teken in
ademend porselein geschreven.
Ik kerf een naam en
zeg dat jij dat bent.
Ik wijs je aan op sporen
en doe of je een plaats bent
tussen pluizen stof en tabak,
snippers papier; de laat ontbloeide branding.
© 2000
Bies van Ede / De Gekooide Roos