Marc Boelens Mijn Beste (1)
Mijn beste,
Waterkoud, zo heet dat. Waarom weet ik niet. Die kou is de prijs die je moet betalen voor ochtenden van kristal. Vanochtend vroeg liep er een fazant over het grasveld achter de flat, op zijn benige poten waadde hij door de waterparels. Een mooi begin van een sombere dag.
Bah, wat een grieperig, grijs rotweer. Grauwe, natte luchten met druppelwolken. De wind waait ritselende regenvlagen tegen de ruiten en ik ben stijf van de kou. (Of de rigor mortis zet vroeg in, dit jaar.) De esdoorn voor de flat laat zijn bladerloze takken hangen en op een van die takken, vlak voor het raam, zit een grote zwarte kraai droefgeestig naar binnen te kijken. Ook de mensen op straat laten moedeloos de schouders hangen, en waarom ook niet: een steeds grijzer wolkendek dwingt de dag tot een vroege overgave.
Door ledigheid tot de fles gedreven, heb ik een Savigny les Beaune opengetrokken. Gulle, rijpe frambozen, helder en diep, met dat beetje ongrijpbaarheid dat ik zo op prijs stel. “U moet meer drinken”, zei mijn huisarts, en hij zal wel gelijk hebben, dus schenk ik mij nog eens in.
De redactie van De Gekooide Roos wil een fotootje. Vanmiddag heb ik mij daarom naar een fotoshop in een overdekt winkelcentrum begeven. “Ik wil een portretfoto laten maken,” zei ik tegen de dienstdoende fotograaf. “Weet u dat wel zeker?” vroeg hij bezorgd. Ik legde hem uit dat ik geen keus had. “Nou ja," zei hij, "dan moet het maar.”
De operatie was snel geschied, maar ik moest wachten tot de foto ontwikkeld was, dus liep ik naar buiten om me daar op een bankje te vertreden. Er zat al iemand. Een dame met een handdoek om haar hoofd. Ze zag er keurig uit, ouwe chique, dus die handdoek die contrasteerde nogal. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. “Dag mevrouw,” zei ik, “vindt u het goed als ik naast u kom zitten?” Ze keek me lief aan. “Natuurlijk meneer, gaat uw gang.” Zuchtend nam ik plaats - ik zucht tegenwoordig bij alles wat ik doe, ik heb te weinig lichaamsbeweging. Vriendelijk knikte ik haar toe en zei: “De kwestie is, u hebt een handdoek om uw hoofd.” “Hoe zegt u?!" “Een hánddoek om uw hoofd.” Ze keek me aan alsof ik haar beledigd had, dat was niet mijn bedoeling. “Heeft u soms uw haar gewassen?”, vroeg ik om het gesprek in duidelijker banen te leiden. “Ja,” antwoordde ze zichtbaar opgelucht, “mijn haar gewassen, dat ziet u heel goed; het was wel nodig ook, het werd helemaal grijs!...”
Wat moet je met zo’n situatie, lachen is onbeleefd. Gelukkig werden we op dat moment gevonden door de dochter van de oude dame, die zich grote zorgen maakte: “Moeder, u liep zomaar...” - Meer verstond ik niet, vanuit de deuropening stond de fotograaf te gebaren dat mijn foto klaar was, en aan zijn gezicht kon ik al zien dat het niet best was.
Het ga je goed. Je Marc
Interviewer: “En wat was uw reden om in de politiek te gaan?”
Geïnterviewde: “Daarover kan ik kort zijn: altruïsme.”
Beiden kijken elkaar even onbewogen aan en barsten dan in schaterlachen uit.

Over Marc Boelens

Marc Boelens (1956) studeerde Nederlands: literatuur, kunst & cultuur aan de Hogeschool Holland in Diemen, vertaalde Lilian Peake's zinderende roman A sense of belonging naar het Nederlands, is redacteur bij enkele internettijdschriften (waaronder vanaf het begin bij De Gekooide Roos) en schrijft poëzie en korte verhalen. In zijn vrije tijd helpen roze olifantjes hem bij het oversteken.
Marc Boelens schreef ook op Schrijf.Net